Volg de Design Talent Grant: < TERUG VERDER >
NAAR ALLE BERICHTEN >
“Ik had een echt een hele leuke job, ging fluitend naar m’n werk, maar was echt heel blij om weer om door te gaan met Super Local.”
Super Local was je begonnen omdat je ontevreden was over je werk…
“Het idee voor Super Local ontstond samen met Luc van Hoeckel uit frustratie. We zaten samen op de Academy en merkten dat we als designstudenten vooral nieuwe ‘problemen’ aan het creëren waren om die dan vervolgens met design op te lossen. Meer tafels, meer lampen, meer stoelen. Nog meer spullen waar er al zoveel van zijn en waarvan we er eigenlijk niet nog meer nodig hebben.
In Nederland kunnen we ons allemaal design veroorloven. De Leen Bakkers en Ikea’s meegerekend. Maar in andere delen van de wereld is design voor slechts een heel klein groepje beschikbaar, zo’n 10%. Wij designers richten ons met z’n allen dus op dat piepkleine taartpuntje. Terwijl die andere 90% ook behoefte heeft aan slimme oplossingen.
Toen zijn we op onderzoek uitgegaan: hoe kunnen we die grote groep bereiken?”
Jullie maken producten op plekken in de wereld waar die het hardst nodig zijn. Van ziekenhuisapparatuur tot speeltoestellen…
“Voor een stage in Malawi kregen we de opdracht om een collectie speeltuinartikelen te ontwerpen. Malawi heeft een groeiende middenklasse. Er komen steeds meer scholen en restaurants en daar horen natuurlijk speeltuinen bij. Maar Malawi is volledig ingesloten door andere landen en heeft weinig eigen industrie, dus alles moet geïmporteerd worden. Dat is heel duur en tegelijk is het met de kwaliteit heel treurig gesteld. De lokaal gemaakte toestellen vallen uit elkaar of zijn niet gebruiksvriendelijk. Een glijbaan met een bijna haakse hoek bijvoorbeeld. We zoeken altijd lokaal naar oplossingen. Welke beschikbare materialen zijn er in de omgeving? Oude auto onderdelen bleken overal voorhanden te zijn. En ze zijn bovendien oersterk. Dus zijn de speeltoestellen bijna helemaal gemaakt van oude auto onderdelen.”
Hoe zorg je ervoor dat alles doorloopt, als jullie weer naar huis gaan?
“We proberen onszelf uiteindelijk misbaar te maken zodat ze zelf hun boontjes kunnen doppen. We hebben de ambachtsmensen daar vanaf het begin betrokken bij het maakproces. Daardoor waren ze extra gedreven en enthousiast. Om te voorkomen dat alles stil zou komen te liggen zodra we vertrokken hebben we alle technische tekeningen en productiemallen overgedragen. Sindsdien hebben ze vele opdrachten gekregen.”
Hoe vinden jullie nieuwe projecten?
“Vaak gaat dat heel natuurlijk. De ene opdracht leidt tot een volgende. Zo waren we in Nepal, Kathmandu voor een project en viel het ons op dat er overal afval lag. Waar, in onze ogen, veel bruikbaar materiaal tussen zat. We zijn toen ons eerste project op eigen initiatief gestart: Holy Crap. De mensen daar konden met afval scheiden punten verdienen. Met die punten kregen ze beltegoed, producten of kortingen bij winkels. Het bleek wel moeilijk om dingen voor elkaar te krijgen zonder duidelijke opdrachtgever die je wegwijs kan maken en je bij de juiste personen kan introduceren. De afvalverwerker wilde vooral geld verdienen. Wij wilden laten zien dat je kunt recyclen én tegelijk geld kunt verdienen. Het was een heel ambitieus plan, maar wel gebaseerd op de mogelijkheden die we in dat land zagen. Toen er in diezelfde tijd een aardbeving was hadden ze uiteraard andere prioriteiten.”
Zijn er in Nederland ook problemen die jullie zouden willen oplossen?
“We hebben geprobeerd voet aan de grond te krijgen in Nederland, maar het is vaak heel moeilijk om door de bureaucratie en wetgeving heen te breken. Gek genoeg staat Malawi ook als bureaucratisch bekend maar daar ging het toch makkelijker.”
Iets heel anders, jullie hebben ook ziekenhuisapparatuur ontworpen.
“Tijdens een project werden we gevraagd ziekenhuis equipment te ontwerpen. Denk aan de bedden, maar ook chirurgische tafels of een infuusstandaard. Voor ziekenhuis-artikelen moet de kwaliteit natuurlijk echt goed zijn. In veel ziekenhuizen staat apparatuur die uit de jaren zestig komt en vaak niet meer werkt. Of nieuwere apparatuur die niet meer werkt. De grotere ziekenhuizen krijgen vaak donaties uit landen als Amerika. Dat is op zich positief maar vaak is die equipment te complex. Zoals een bed met een accu zodat deze in verschillende standen kan worden gezet. Dat is natuurlijk handig maar als zo’n bed kapot gaat zijn er geen reserveonderdelen. Of de accu is opeens weg omdat iemand nog een accu voor zijn brommer nodig had. Vaak worden de producten ook nog eens in China en India gemaakt en zijn ze soms goed maar vaak van erbarmelijke kwaliteit. Dus zie je achter elk ziekenhuis een soort kerkhof van apparatuur ontstaan.”
Hoe weten jullie waar het meeste behoefte aan is?
“Je begint met onderzoeken. Je moet er echt zijn om te weten wat er nodig is. Ik geloof niet dat je als ontwerper vanachter je bureautje iets kunt bedenken voor een crisissituatie. En zelfs als je veel vragen stelt kom je niet alles te weten. Want als iets voor mensen vanzelfsprekend is zullen ze het niet snel benoemen. Zo waren bijvoorbeeld veel bedden omgebogen. Dat komt doordat hele families op het gaan bed zitten waardoor bedframes doorzakken. De bedden zijn nu gemaakt van extra dikke metalen kokers.”
Het zijn hele degelijke producten geworden. Dankzij jullie worden de apparaten nu lokaal gemaakt en zijn ze van stevige kwaliteit..
“We zijn in overleg gegaan met de experts van het ziekenhuis en hebben gevraagd wat het hardst nodig is. Zoals een infuusstandaard, moet die in hoogte verstelbaar zijn? Ja, dat is wel belangrijk. Moet ie ook verrijdbaar zijn? Soms wel, soms niet. Maar een ziekenhuisbed hoeft niet in vele standen te kunnen. Als de rug omhoog kan is dat al mooi mee genomen. Sommige mensen zeggen het lijkt wel jaren 70 meubilair. Dat klopt ook wel. Hoe simpeler, hoe beter. Want dan gaat het minder snel kapot.”
De producten worden ook allemaal in Malawi gemaakt, niet in China…
“Als het lokaal gemaakt wordt levert het werkgelegenheid op en simuleert het de economie. En als de mensen daar weten hoe het gemaakt wordt, weten ze ook hoe ze het kunnen repareren. Het coole is dat onze partner Sakaramenta zo veel vertrouwen in de producten heeft dat ze zelfs garantie geven. Dat is vrij uitzonderlijk in Malawi. Het betekende ook dat ze aantal producten weer hebben terug gekregen maar dat is juist leerzaam.”
Op een gegeven moment hebben jullie een baan aangenomen om de huur te betalen. Hoe combineren jullie Super Local nu met die andere baan?
“Ik heb dankzij de Keep an Eye Grant het vertrouwen gekregen om mijn baan op te zeggen. Ik had een echt een hele leuke job, ging fluitend naar m’n werk, maar was echt heel blij om weer om door te gaan met Super Local. Dus sinds februari ben ik weer fulltime met Super Local bezig. Met meerdere projecten. Volgende week ga ik naar Rwanda. We gaan in opdracht werken van een grote jongen met lokale ambachtsmensen en technieken. Het wordt een groot project dus als het goed gaat ben ik daar zeker een jaar mee bezig.”
Voor jullie is ontwerpen problemen oplossen?
“Ze kunnen in de landen daar heel veel. Op zo’n werkplaats kunnen ze bijvoorbeeld goed lassen, maar komen ze niet op het idee om een bed op een bepaalde manier te maken. Door kennis en kunde uit te wisselen komen we tot oplossingen. Tegelijk zijn ze door minder mogelijkheden heel vindingrijk en creatief. Ze kennen allerlei slimmigheidjes om met het minimale dingen voor elkaar te krijgen. In Nederland zijn de mogelijkheden om producten te maken eindeloos. Zo veel, dat ik er bijna van dichtsla.”
Op welk project ben je het meest trots?
“De ziekenhuisapparatuur in Malawi. Met minimale middelen hebben we een hele collectie ontworpen. En het loopt echt. Zo was er net een order voor een kinderafdeling van het Queen Elizabeth ziekenhuis dat weer gesponseerd wordt door Madonna. Als je een heel ziekenhuis met jouw producten ziet denk je… we hebben toch iets goeds gedaan.”