Volg BlogSpot:
< VORIG BLOG VOLGEND BLOG >
Naar de index van alle blogs >
Naar de website van FotoFestival Naarden
Naar de website van Festival-Off
Naar de website van Galerie Pouloeuff
In het kader van FotoFestival Naarden een iets langere blog.
Gelukkig kan je over fotografie eindeloos filosoferen. Zeker met behulp van de vele uitspraken die fotografen gedaan hebben over het medium. Op de Keep an Eye site vind je er een aantal van de invloedrijke Amerikaanse natuurfotograaf Ansel Adams. Zo zei hij: 'You don't take a photograph, you make it.' Hiermee verwijst hij naar de veel gevoerde discussie of foto’s nu kunst zijn of niet.
Toen fotografie in de negentiende eeuw opkwam, werd het vrij natuurkundige proces gezien als een precieze ‘nabootsing van de werkelijkheid’. Deze rol hoefden schilderijen dus niet meer te vervullen. Het maken van een portret ging veel makkelijker, sneller en goedkoper. Hierdoor voelden kunstenaars de vrijheid - en misschien ook wel de noodzaak - om ‘hun’ medium opnieuw uit te vinden. Er wordt zelfs beweerd dat de uitvinding van de fotografie een aanleiding is geweest voor abstracte kunst; deze kunstvorm legt de aandacht bij de unieke materialen van een schilderij, namelijk verf op doek.
Een goed voorbeeld zijn de drip paintings van Jackson Pollock. Als reactie hierbij kwam in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw juist weer het hyperrealisme op. Een schilderwijze die door een bijna overweldigende scherpte de kijker dwingt tot intensiever waarnemen. Een van de bekendste Nederlandse kunstenaars van het tegenwoordige hyperrealisme is Tjalf Sparnaay.
Is fotografie eigenlijk wel een afspiegeling van de werkelijkheid?
Adams zei ook: ‘Not everybody trusts paintings, but people believe photographs.’ Maar deze mensen kunnen weleens bedrogen uitkomen. Veel fotografen spelen graag een (optisch) spel met hun kijker, zeker nu er grenzeloze mogelijkheden zijn met digitale bewerking. Een bijzonder voorbeeld hiervan is het werk van de Duitse fotograaf Andreas Gursky.
Kijken naar zijn foto’s op monumentaal formaat (dit kan in het Stedelijk Museum in Amsterdam) is letterlijk een fysiek verwarrende ervaring. De overweldigende hoeveelheid details - alles is even scherp - in combinatie met het ontbreken van een centraal verdwijnpunt zorgt ervoor dat je ogen zich niet kunnen oriënteren en concentreren, zoals ze normaal doen.
De Amerikaanse fotograaf David LaChapelle kwam er zelfs openlijk voor uit: ‘People say photographs don't lie, mine do’.
In 2018 was LaChapelle’s eerste grote solotentoonstelling in Nederland te zien in het Groninger Museum, dat ook zijn werk Seismic Shift (2017) kocht. Dit werk, waarin allerlei iconische kunstwerken uit de twintigste eeuw te zien zijn, levert kritiek op de hedendaagse kunstwereld en -markt. Wie bepaalt hoeveel wat waard is en waarom?
Het bijzondere aan de foto’s van LaChapelle is dat hij juist geen Photoshop gebruikt: Hij regisseert elk klein detail van zijn beeld in real life.
De ‘waardebepaling’ is ook een belangrijke vraag binnen de fotografie. Het medium leent zich heel goed voor het reproduceren van een beeld, maar dit maakt het ook weer minder uniek (en dus minder waard?).
Fotografen werken binnen de kunstmarkt daarom vaak met een bepaalde oplage. Andy Warhol maakte met zijn ‘Death and Disaster’ serie (begonnen in 1962) het punt dat wanneer een schokkend beeld, zoals een foto van een ongeluk, wordt herhaald, het zijn effect verliest en het steeds minder raakt.
Toch is er ook kracht te vinden in de verspreiding van een beeld. Het kan communiceren met een grote doelgroep en zo meer impact hebben. En als maker wil je toch graag dat jouw werk zo veel mogelijk mensen bereikt. Een plek in het museum.
Voor een lange tijd viel fotografie op kunstacademies onder toegepaste kunst. Je hoefde immers ‘alleen maar’ een apparaat leren besturen en technieken toe te passen. Maar hierboven blijkt al dat er meer bij komt kijken dan het neutraal vastleggen van een beeld. Een goede fotograaf zoekt interactie met de toeschouwer door te prikkelen of te raken en daagt zichzelf uit om dit op een visueel sterke manier te doen.
Adams verwoordde dit mooi: 'There are two people in every photograph: the photographer and the viewer'. Net als elke andere kunstvorm vraagt de kunstenaar om actief observeren. Een goede fotograaf kent het subtiele, maar toch grote verschil tussen kijken en (in)zien en heeft de gave om andere mensen dingen te laten zien waar ze zich niet bewust van waren. Gezien de aandacht in verschillende musea wordt fotografie als kunstvorm toch steeds serieuzer genomen. Zo hebben Amsterdam, Rotterdam en Den Haag een fotomuseum met wisselende tentoonstellingen en worden er steeds meer fotografiebeurzen, zoals Unseen, BredaPhoto en Haute Photographie, georganiseerd.
Het FotoFestival Naarden hoort ook zeker in dit rijtje met internationale allure.
Momenteel wordt er in het Gemeentemuseum en het Fotomuseum een dubbeltentoonstelling van Erwin Olaf, één van Nederlands beroemdste fotografen, gepresenteerd. Zijn oeuvre laat een mooie overgang zien van een ambachtelijke, analoge werkwijze als fotojournalist naar digitale, autonome beeldmaker en verhalenverteller, die grenzen verkend.
Eén van de grootste Nederlandse fotografen en documentaire filmers van de twintigste eeuw was Ed van der Elsken (1925-1990). In 2017 presenteerde het Stedelijk Museum de tentoonstelling ‘De Verliefde Camera’, het grootste overzicht wereldwijd van zijn werk in 25 jaar. Beide fotografen werkten met universele thema’s als liefde en identiteit en leven en dood, maar hun stijlen tonen een groot contrast.
Vanaf 25 mei is de tentoonstelling ‘Lust for Life’ te zien. Hierin is het kleurenwerk van Van der Elsken te zien, dat van de ondergang (schimmel) is gered. Het werken met kleur was in deze tijd nog niet vanzelfsprekend en bracht weer nieuwe uitdagingen met zich mee. Tip: Het Fotomuseum organiseert masterclasses over deze ‘full colour’ uitdagingen oor beginnende fotografen.
Tegenwoordig worden de grenzen van fotografie verlegd, onder andere door de jonge kunstenaars van Galerie Pouloeuff. Zo zien we steeds vaker dat de driedimensionaliteit teruggebracht wordt in de fotografie door te spelen met de drager van het beeld. Dit deed Jessie Westgeest met haar fotosculpturen. Tijdens de afgelopen Keep an Eye Grand Grant Show van de Fotovakschool presenteerde Romina Demy haar ruimtelijke ideeën voor de fotografie. Haar werk zal ook te zien zijn tijdens het Festival-Off in Naarden.
Daarnaast laten sommige kunstenaars zich niet beperken tot het tonen van een enkel moment, wat kenmerkend is voor fotografie. Lucas de Kort wilde als filmmaker een sfeer weergeven met meerdere elementen tegelijkertijd.
Foto’s worden eveneens steeds vaker gecombineerd met andere media. Een mooi voorbeeld is het werk van Iris Janssen. In haar serie ‘Light Writings’ – het woord fotografie is afgeleid van het Grieks en betekent letterlijk schrijven met licht – vermengt zij fotografie letterlijk met schilderkunst door beelden te creëren met ontwikkelvloeistof en licht.
De fysieke daad van het schilderen en de natuurkundige eigenschappen van fotografie komen hierdoor op een bijzondere manier samen.
Bianca Filius speelde ook met techniek door te werken met een ‘glow in the dark’ verf en zo de flits van haar camera een rol te laten spelen in het maakproces.