Volg het Kleinkunst Festival:
< TERUG VERDER>
Naar alle berichten >
Volg de rubriek 'Hoe is het nu met ...:
Ga naar de index >
“Je begint bij zo’n show weer helemaal bij nul. Dat is heel eng. Dan moet je jezelf opeens die wezenlijke vraag stellen: waar gáát het allemaal over? Mijn show gaat over afkomst en identiteit, over iemand willen zijn. Leek ik maar op díe, had ik maar meer dát..”
“Het gaat ook over vooroordelen en de rol die mensen je toebedelen terwijl je zelf nog moet uitzoeken wie je bent. En die goedbedoelde adviezen, dat houdt niet op. Zeker als je zelf een show maakt denken mensen al gauw: daar moet ik even wat kritiek op geven, want daar heeft ze vast wat aan. Maar het zijn juist die hele kleine opmerkinkjes die aan je blijven kleven. Zit ik terug in m’n auto te denken: godver-de-godver. En die ander is het dan lekker kwijt. Ik ben uit zelfbescherming voorzichtiger geworden in het lezen van recensies.
Ik kreeg voor mijn show tijdens het Amsterdams Kleinkunst Festival allemaal positieve recensies, maar ééntje schreef over ‘een tenenkrommend personage’. Dus iedere keer als ik bij dat stuk aankwam hoorde ik een stemmetje in m’n hoofd: ‘En nu komt dat tenenkrommende personage.’ Daar moeten dan weer heel wat complimenten overheen voor je dat van je af kan schudden. Ik wil het liefst door iedereen leuk gevonden worden. Dat is wel een kwaal. Gelukkig weet ik dat zelfs de meest stoere, meest doorgewinterde cabaretiers dat ook hebben. Het is gewoon niet leuk als iemand je niet leuk vindt. En tegelijk weet ik dat je nooit iets voor heel Nederland kunt maken.
Het podium heeft voor mij zo’n enorme aantrekkingskracht. De adrenaline, de focus die je samen met het publiek hebt. Dat is iets magisch. Of je nu op een pleintje speelt of in Carré. Het is een eeuwenoud ambacht. Zo puur. Daar kan niks tegenop.”