Iedereen wil gerecyclede spullen, oké dan maken we die - interview

Hella Jongerius - industrieel ontwerper

18-06-2020
Voor industrieel ontwerper Hella Jongerius is een nieuwe designstoel een ‘bijproduct’ van haar werk. De internationaal belangrijkste ontwerpster van haar generatie kijkt hoopvol naar de jongste generatie ontwerpers: “Bedrijven hebben de ogen echt wel open voor goede ideeën.”

Volg de Fashion Show: 
< TERUG   VERDER>
NAAR ALLE BERICHTEN >


Naar index van alle interviews >

Consumenten hebben echt enorm veel macht

Je verhuisde 11 jaar geleden naar Berlijn omdat je weer een starter wilde zijn. Je zei: “Ik ben goed als beginner.”
“In Nederland had ik het te veel op orde. Ik hou van een onbekende situatie waar je jezelf opnieuw moet uitvinden. Dat wakkert de creativiteit aan. Design is in Nederland een hele industrie, ingebed in de cultuur. Ik kende op een bepaald moment alle wegen. Hier in Duitsland is er eigenlijk geen designwereld. Het was alsof ik in niemandsland terecht kwam. Inmiddels voelt deze stad ook comfortabel. Misschien wordt het weer eens tijd ik verkas.”

Je kiest bewust voor een kleine groep opdrachtgevers waarmee je een langdurige samenwerking aan kunt gaan. Raad je jonge ontwerpers ook aan zorgvuldig te kiezen of moet je als beginnende ontwerper in het begin vooral blij zijn met iedere vraag die je krijgt?
“Ik denk dat je zeker in het begin alles moet aanpakken. Alleen dan leer je wat er bij je past en wat niet. Vooral al je fouten maken. Dat heb ik ook gedaan. Op een bepaald moment voel je wel waar je mee de diepte in kan. Probeer vooral geen allesvreter of generalist te worden. Dan wordt je werk ‘zoveel in een dozijn’. In mijn tijd hadden we het wel makkelijker. Subsidies waren royaler en ik had het geluk onderdeel te zijn van ontwerperscollectief Droog Design. Dat gaf zo’n enorme versnelling aan m’n carrière, dat had ik nooit alleen voor elkaar kunnen krijgen. Het is mooi als je iets aantikt dat samenvalt met de tijd of liefst nog voor nét ervoor. Ik denk dat die talenten altijd opgepikt zullen worden.”

Hella werd beroemd met legendarische ontwerpen als de Poldersofa, het expres te heet gebakken en daardoor vervormde B-servies voor Tichelaar tot de bloemenvaas voor Ikea. Ze bedacht het complete kleurenpallet van de producten van Vitra. Ze heeft een voorliefde voor ambachtelijkheid en imperfectie. Haar drijfveer: de designindustrie veranderen, van binnenuit.

In 2019 gaf je een masterclass, ondersteund door de Keep an Eye Foundation, aan de Textiel & Mode studenten van de KABK. Studenten kregen de opdracht: Wat moet je nog maken in een wereld waarin we alles al hebben? Hoe kijk je naar de jongste generatie ontwerpers?
“Ik heb hele goede hoop op wat ik nu zie gebeuren. Ik zie een generatie die vanuit activisme en politieke standpunten het vak bevragen.”

Maar als ze zich liever buigen over maatschappelijke problemen dan over een gelikte loungestoel, is aansluiting vinden met de industrie wellicht lastig… 
“De industrie volgt niet de ontwerpers, de industrie kijkt naar wat de markt wil. Ontwerpers zouden zich meer kunnen richten tot consumenten, ze leren om anders naar producten te kijken. Producenten doen uiteindelijk gewoon wat gevraagd wordt; iedereen wil gerecyclede spullen, oké dan maken we gerecyclede spullen. Dat gebeurde ook in de foodindustrie: mensen wilden meer biologisch, duurzaam, meer lokaal en gezonder eten, dus dat kwam er. Consumenten hebben echt enorm veel macht.”

De H&M’s en Actions van deze wereld gaan tegelijk ook als een speer. 
“Ik geloof niet dat je anderen een moraal kunt opleggen. Niet iedereen heeft het geld om dure, duurzame dingen te kopen. Je kunt er wel een alternatief tegenoverstellen. Tegelijk kunnen bedrijven het zich niet meer veroorloven om de grote vergiftigers van de wereld te zijn. Ze weten dat als ze niet meegaan in circulaire economie dat ze het dan gaan afleggen. De hobbel ligt nu vaak bij de toeleveranciers. Bij Vitra bijvoorbeeld willen we heel graag gerecycled plastic met juiste constructiesterkte. Wij willen dat, de consumenten willen dat, maar het kan nog niet. We zitten in een transformatieperiode en we zijn nog maar net begonnen. We moeten nieuwe businessmodellen ontdekken. Iedereen probeert maar wat. Dat zie je aan de enorme golf aan creativiteit.”

Zijn ontwerpers in staat veranderingen in gang te zetten? En hoe? 
“Zeker. Dat moeten ze vanuit eigen kracht doen. Solliciteren bij bedrijven heeft geen zin. Daar hebben ze al hele slimme mensen in dienst. Ze hebben niet nog een betweter nodig die gaat vertellen dat het allemaal anders moet. Je wordt opgepikt omdat je potentie hebt. Bedrijven hebben de ogen echt wel open voor slimme ideeën, voor oplossingen waar ze zelf absoluut niet aan hadden gedacht.”

De designer als ster is allang voorbij

Gaan de ontwikkelingen niet allemaal veel te langzaam? 
“Vijf jaar geleden ging het moeizamer, maar ik vind het hier in Duitsland nu juist heel snel gaan. Achter de schermen zijn hele grote veranderingen gaande. Verduurzaming staat hoog op de politieke agenda. Die beweging is misschien wel gestart bij de kleine ontwerpers die geen zin hadden in de oude manier van werken. In Duitsland zijn heel veel wetten in de maak om het land helemaal groen te maken. Die kunnen zo uitgerold worden als na de verkiezingen die Grünen aan de macht komen. Als een groot land als Duitsland daarin het voortouw neemt, dan heeft dat impact op heel Europa.”

Je zei: 'Ik wil het antiek van morgen maken. Dierbare spullen, die je niet snel meer wegdoet. Die als erfenis naar je kinderen gaan.' Hoe ontwerp je iets tijdloos, zonder mee te gaan in trends? 
“Ik denk dat je nooit tijdloos kunt ontwerpen, je bent altijd onderdeel van de tijd. Mijn signatuur draagt verschillende sociale en politieke lagen in zich. En omdat ik al dertig jaar in het vak zit weet ik intuïtief wat resoneert. Bovendien ben ik ook gewoon een consument met verlangens. Dat begon helemaal aan het begin van mijn carrière toen ik in kasten van vrienden nooit een dertig-delig servies zag staan. Het was altijd bijeengeraapt. Toen begon het idee om een servies van porselein te maken met imperfecties. Dat was dertig jaar geleden. Niemand begreep dat toen. Later kwamen alle grote merken met imperfecte producten en is dat met megamarketing heel groot geworden.”

Je zegt altijd je intuïtie te volgen, geef je dat jonge ontwerpers ook mee? 
“Het belangrijkste is dat je je eigen kompas ontwikkelt: wat wil jij toevoegen aan de wereld? En werk samen. Dus geen ego-tripping. De designer als ster is allang voorbij.”

En alleen nog het hoogstnodige maken?
“Een nieuw stoeltje, dat doe je er gewoon bij. Ik weet ook niet hoe anderen dat doen maar ik kan het niet, steeds weer nieuwe spullen maken. Het gaat om culturele en sociale ambities. Het object is bijvangst van je vak.”