En je eigen liedjes, zet je die wel eens op? - interview

Theo Nijland - zanger en cabaretier

11-08-2020
Zanger en cabaretier Theo Nijland wordt de ‘maestro van het Nederlandse kleinkunstlied’ genoemd. Toch is hij bij het grote publiek niet echt bekend. Aan Halve finalisten van de AKF Sonneveldprijs gaf hij een masterclass liedjes schrijven. Dan is hij, net als in z’n shows, recht voor z’n raap. Liedjes waarbij heel Nederland meezingt haalt ie genadeloos onderuit.
(foto: Ben van Duin) (foto: Ben van Duin)

Volg het Kleinkunst Festival:
 < TERUG   VERDER>
Naar alle berichten > 


Naar alle interviews >

Ook het maken van een liedje is duizend keer: check, check dubbelcheck

Herken jij talent direct?
“Er zijn drie types. Bij de eerste denk je: Wow! Die hebben heel veel talent, maar zijn vaak ook lui. De tweede categorie heeft echt iets te vertellen, wil ook heel graag maar heeft de vorm nog niet gevonden. Die vind ik het leukst, die kan ik het meeste leren. En er is een categorie die weinig te vertellen heeft en ook niet heel talentvol is. Die kunnen het gewoon niet, maar daar komen ze nog wel achter. Dat trechtert zichzelf vanzelf wel uit.”

Er zijn er ook dus heel wat die onterecht denken: dat doe ik wel even, op het podium staan?
“Heel veel mensen denken dat het leuk en gezellig is, maar dat is het niet. Het is heel hard werken. Het is gewoon een vak. Voor je het podium op gaat moet je je huiswerk gedaan hebben. Ook het maken van een liedje is duizend keer: check, check dubbelcheck. Klopt het? Loopt het? Er gaat echt heel veel voorwerk inzitten.”

Ben je nog wel eens zenuwachtig voor een show?
“Dat je iedere keer moet kotsen voor je het podium opgaat? Dat is iets voor de hele groten. Ik heb de zenuwen lang geleden, op school al, afgeschaft. Stond ik daar met zo’n trillende lip. Dat gaan we dus niet meer doen, dacht ik toen. Als je maar overtuigd bent van wat je staat te doen, als je je verhaal kent, dan hoef je niet zenuwachtig te zijn.”

De eerste show gaat over jezelf, de tweede over de wereld en bij de derde moet blijken of je nog wat te vertellen hebt?
“Dat weet ik niet. Brigitte Kaandorp heeft in haar shows altijd haar eigen onbeholpen leven als thema. Daar kan ze eindeloos uit putten. Dat gedoe met het eerste kind, de tweede, demente ouders, zelf ouder worden. Op haar eigen manier rijkt ze universele thema’s aan. Dat blijft heel grappig. En ze weet zo veel bevolkingsgroepen te raken. Alles en iedereen lacht om haar.”

Hoe belangrijk is dat voor jou.. origineel zijn? 

Tijdens de masterclass benadrukte je ook het belang van originaliteit. Je hebt er ook een nummer over geschreven: 'Niet bijster origineel'. Hoe belangrijk is dat voor jou.. origineel zijn?
“Mijn moeder zei altijd: ‘Jongen, het maakt niet uit wat je doet, maar het moet ergens over gaan. In dat opzicht lijk ik op haar. Ik beoordeel dingen altijd op inhoud.”

Maar tegelijk worden we - zoals je het zelf zei tijdens de masterclass - de hele dag opgezadeld met matige liedjes zonder dat we het in de gaten hebben. Als mensen niet kritisch luisteren naar de tekst waar luisteren ze dan naar?
“Meestal luister je niet actief. Muziek is vaak gewoon vulling en soms prettige vulling. In de supermarkt bijvoorbeeld. Soms is de muziek heel fijn, maar als de tekst niets is kan ik er toch niet naar luisteren.”

Maar ‘t gros van de mensen luistert helemaal niet kritisch naar de tekst van een nummer..
“Mijn liedjes zijn ook niet voor ‘t gros. Mijn eigen schoonmoeder vindt het niks wat ik maak, die heeft een totaal andere smaak. Ik maak liedjes voor een kleine groep. Daar hou ik van: de liefhebbers. Mensen die iets wat mooi is bestaansrecht geven. Niet alles is voor iedereen.”

Meester Alex nam deel aan de Masterclass van Theo Nijland
Meester Alex nam deel aan de Masterclass van Theo Nijland

En je eigen liedjes, zet je die wel eens op? 

Gaat het ook om heel goed kunnen zingen? 
“Sommige hebben zo’n een suffige stem, zo boring. Van die zuchtzangeressen. Blijkt dat mannen dat heel sexy vinden. Ik hou daar niet van, dat geneuzel. Het gaat om de tekst overbrengen. Je verhaal vertellen. Ik doe nooit een zangoefening. Daar word je veel te bewust van. Ik trek gewoon m’n bek open.”

Waar luister je zelf graag naar?
“Ik luister eigenlijk nooit naar liedjes. Ik ga liever naar een dansvoorstelling, daar haal ik meer inspiratie uit. Die liedjes bedenk ik zelf wel.”

En je eigen liedjes, zet je die wel eens op? 
“Ik luister nooit naar mezelf. Nooit. Ik heb het zo vaak gehoord. Ik wil het alleen nog live zingen. Een keer per jaar luister ik nog wel eens iets van tien jaar geleden. Dan denk ik: wat goed of wonderlijk. Ik luister wel naar The Beach Boys of Joni Mitchell, of Raymond van het Groenewoud.”

Hoor je nooit iets waarvan je denkt, dat had ik willen schrijven? 
“Ja zeker, ik werk nu met Bart Rijnink en Jan-Paul Buijs. Die schrijven hele goede nummers. Heel goed qua toon en knappe melodieën, alles. Ja, dan ben ik wel jaloers. Maar het is niet zo dat ik helden heb.”

Voor de masterclass hadden de AKF halve finalisten een liedtekst naar je gestuurd. Het resultaat voerden de AKF genomineerden op in Theater Bellevue. Namen ze je adviezen ten harte? 
“Er zat één lastpak tussen, maar dat vind juist ook wel weer leuk. Een andere jongen moest ik steeds achter de broek aanzitten. Tot het moment dat ik riep.. Als je nou niks opstuurt. Toen kwam ie met een liedje, dat was meteen perfect. Ja lekker lui. Die had ie vast klaarliggen. En hij had het al voorgespeeld voor publiek. Dan weet je al waar de lach zit. Daar kon ik niks meer mee. Ik wil met vers materiaal werken.”

Wat ben ik toch een sukkel, ze zijn veel beter dan wij vroeger

 

Wat zie je als je kijkt naar deze generatie kleinkunstenaars? 
“Ik denk wel eens: wat ben ik toch een sukkel, ze zijn veel beter dan wij vroeger. Het aanvangstalent is tegenwoordig veel groter. Ze zijn allemaal opgevoed met die zangprogramma’s op tv. Daardoor hebben ze de illusie dat de wereld aan hun voeten ligt. Maar uiteindelijk gaat het erom of je wat te melden hebt. Het maakt niet uit waar je vandaan komt als je maar opmerkzaam bent. Ik zag laatst zo’n kakmeisje op ‘t toneel die haar gepriviligeerde milieu op de hak neemt. Toen dacht ik: Oh ja, ook als je daar vandaan komt kun je een verhaal hebben. Net als Daniël Arends. Die kan ontzettend goed zijn eigen afkomst te grazen nemen.”

De huidige generatie lijkt ook veel zelfvertrouwen te hebben… 
“Ja dat zelfvertrouwen is wel belangrijk. Er moet in je leven ‘Ja’ tegen je worden gezegd. Brigitte Kaandorp werd afgewezen bij de Kleinkunst Academie. Daar heeft ze stiekem nog altijd een beetje last van. Zelfs als ze 10 avonden in een vol Carré speelt kan ze nog aan zichzelf twijfelen. Bij mij was het: kom maar. Dat is heel goed voor je zelfvertrouwen. Eenmaal op de academie wordt je trouwens goed de les gelezen.”

(foto: Ben van Duin) (foto: Ben van Duin)

Ik ben een verhalenverteller. Nou ja, het is wel leuk als mensen lachen

Je hoort ook vaak dat kleinkunstenaars pas kunnen ontspannen als de eerste grap gevallen is… 
“Ik ga niet voor de grap. Ik ben een verhalenverteller. Nou ja, het is wel leuk als mensen lachen. Maar als de grap niet aankomt, dan maar niet lachen. Dat maakt me echt niet uit. Al dat gelach is bovendien vermoeiend, het vertraagt de boel heel erg. Met een liedje is dat makkelijker. Muziek heeft z’n eigen tempo. Ik hou me nooit in met een liedje. Ja soms laat ik wel even rust vallen om een zin in te laten dalen.”

Vera Mann gaf ook een masterclass aan de AKF genomineerden en zei: “Als je té hard werkt gaat het publiek achteroverleunen.”
“Je moet helemaal niet werken. Je moet het zo uit je mouw schudden. Niks zo leuk als een briljant lied zingen dat geen enkele moeite kost. Als je goed voorbereid bent kun je eenmaal op het podium achteroverleunen. Heerlijk. Optreden moet ontspannen zijn. En dat kun je afdwingen.”

Wanneer kloppen mensen bij jou aan?
“Als iemand een idee heeft, of als ze vast komen te zitten. Brigitte Kaandorp had bijvoorbeeld één zin: ‘Als ik het maar niet met Andries Knevel hoef te doen’. Dan gaan we aan de slag. Ik zeg altijd: Je hebt coupletten, refreinen en een brug en dan ben je er. Het schijnt dat de kinderen van Andries dat nummer als ringtoon op hun telefoon hebben.”

Ik begin fris in de ochtend

Dient een lied zich aan of is het schrijven een worsteling? 
“Ik ben soms zeker twee weken met een lied bezig. Niet aan een stuk door. Annie M.G Schmidt bedacht een goed idee en dan ging ze gelijk een uurtje slapen. Ik ga vaak ook wel even wat anders doen: in de tuin een boom omzagen bijvoorbeeld. In mijn werk ben ik geen romanticus. Ik ga niet na een fles wijn nog zitten schrijven - dan krijg ik echt helemaal niks meer op papier. Ik begin fris in de ochtend.”

Ben je meer schrijver of performer? 
“Ik vind het heerlijk om te schrijven. Schrijven is een heel andere staat van zijn dan spelen. Als je schrijft ben je heel erg naar binnen gekeerd. Als ik het toneel weer opga moet ik een knop naar buiten omzetten. Dan ga ik naar de kapper, koop ik een goed pak en ga ik 16 kilo afvallen. Op ‘t toneel moet je weer met mensen praten. Je moet je winkeltje op orde hebben. Het zijn twee totaal verschillende werelden.”

Wat is die aantrekkingskracht van het podium? 
“Ik denk dat het in de genen zit. Mijn vader was een zakenman met artistieke genen, hij kon heel goed dichten. Mijn moeder was dominee. Ik heb een broer die zingt. Veel familieleden willen anderen iets leren. Ik vind het prettig als mensen zich vermaken en ook nog iets meekrijgen om over na te denken. Als ze na de show naar me toekomen en zeggen: ik heb gelachen en gehuild. Dan ben ik tevreden. Je ziet nog wel eens van die lullige Lach & Traan maskertjes op een oud theater. Maar daar gaat het uiteindelijk wel om.”

Is het ook ijdelheid? 
“Tuurlijk en als je op het podium staat kweek je die ijdelheid vanzelf. Applaus geeft een kick, daar raak je aan verslaafd. Als je drie maanden niet hebt opgetreden ga je het missen. Dan word je een soort junk die z’n shot niet krijgt.”


Goed om te weten: 

Theo heeft twee theaterprogramma's op stapel staan. In het najaar 2020 speelt hij een speciaal coronaprogramma 'Ondertussen' en in het voorjaar maakt hij een nieuwe voorstelling die 'Ontboezemingen' heet.