Volg de rubriek 'Hoe is het nu met? >
NAAR ALLE BERICHTEN >
“Ik heb neurowetenschappen gestudeerd, maar in de wetenschap focus je je vaak op één onderwerp. Ik hou ervan om de diepte in te gaan en er ook weer uit te stappen om iets nieuws te ontdekken. Ik ben relatief laat begonnen met kunst maken maar na mijn master ArtScience aan de KABK (Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag) kreeg ik gelijk veel aanbiedingen om te exposeren. In het begin zei ik overal ‘Ja’ tegen maar ik heb wel gemerkt dat je betere keuzes maakt als je denkt: wat is goed voor mijn werk? Soms is die keuze lastig. Bijvoorbeeld als je wordt uitgenodigd om te exposeren op een plek waar heel veel mensen komen kijken, maar waarvoor je geen vergoeding ontvangt. Pas achteraf weet je of het het ook echt waard is geweest.
Ik hou van bewegend werk. Beweging grijpt onze aandacht en we kunnen het waarnemen, terwijl we langzame verandering maar moeilijk zien. In mijn werk laat ik me inspireren door natuurlijke beweging. Door papier eindeloos te vouwen heb ik een planktonbeestje, een minuscuul diertje dat in de oceaan leeft, opgeblazen tot een zes meter lang beest dat in de lucht hangt. Het is bevestigd aan een langzaam draaiende as waardoor het sierlijke zwembewegingen maakt. Het maken was echt monnikenwerk. Met 50 bij 60 cm was ik in het begin 3 uur bezig. Het mooie is wel, als je iets heel vaak doet, het zo in de vingers gaat zitten dat je de controle kunt loslaten. Bezoekers krijgen een hoofdlampje en kunnen daarmee er omheen lopen of eronder liggen op grote kussens. Op de lichtjes zitten kleurenfilters, dus het gekleurde licht reflecteert, maar dat is iets wat alleen jij ziet. Een ander, met andere kleuren op zijn lampje, ziet dus andere kleuren oplichten. Zo ervaart iedereen het werk anders. En wordt zo’n groot werk toch heel intiem.”