Volg de Young Desigers (Grant):
< TERUG VERDER >
NAAR ALLE BERICHTEN >
“Haha, ik denk het wel. Als de Dutch Design Awards één ding laten zien is het wel hoe breed het designveld is. In bepaalde takken moet je wel een beetje gek zijn. In die zin, dat je blik zo open staat, dat eigenlijk alles mogelijk is. Tot die manier van denken word je op de academies ook uitgedaagd: niks is onmogelijk, ga het maar onderzoeken.”
De drie Young Designer Award genomineerden zijn drie totaal verschillende ontwerpers. Bob Hendrikx maakt levende doodskisten van schimmels. Bij Audrey vloeien 3D-wereld en de echte wereld in elkaar over en Bodil bevraagt de culturele betekenis van kleding. Hoe vergelijk je als jury 3D software met een levende doodskist?
“Dat is het leuke aan de Young Designer Awards. De categorie is zo divers dat het alle disciplines omvat. De jury kijkt naar portfolio’s, daar kun je groei en groeipotentie uit aflezen. En ook of ze naar buiten treden met hun verhaal. Want mooi werk maken op je zolderkamer volstaat niet om succesvol te zijn. Wat de genomineerden gemeen hebben is dat ze een heel duidelijk verhaal hebben en constant bezig zijn om out there te zijn. Ze treden naar buiten met hun verhaal. Het zijn alle drie echte ondernemers. Ze werken heel hard om een plekje te veroveren binnen het designveld. Dat vind ik bewonderenswaardig.”
Kun je omschrijven wat voor werk ze maken?
“Bob Hendrikx is pas twee jaar geleden afgestudeerd met iets dat, excuus voor de vreselijke term, heel erg ‘van nu is’. Hij ontwierp een composteerbare kist van mycelium (een zwam) die volledig opgaat in de aarde in 45 dagen en bovendien de aarde verrijkt. Bodil maakt multidisciplinair werk op het snijvlak van fashion, performance en film. Ik ben heel benieuwd in welke richting ze zich gaat ontwikkelen. Audrey Large is weer een heel andere ontwerper - ze gebruikt technieken uit de werelden van animatie en 3D-software om nieuwe beelden te creëren.”
Ze gaan alle drie als een speer.
“Bodil werkt nu samen met het bekende kledingmerk Patta. Audrey is opgepikt door een Italiaanse galerie die heel hoog staat aangeschreven. En Bob, het is bizar hoe die jongen het doet. Hij sleept echt alles binnen wat binnen te slepen valt aan prijzen. Dat zie je vaker - ontwerpers die door eigen succes worden opgeslokt. Bob is nu bezig met het runnen van een bedrijf. En dat vraagt zo veel aandacht dat hij bijna geen tijd meer heeft voor wat hij eigenlijk wil doen: ontwerpen.”
Hebben ze de Young Designer Award nog wel nodig? Hoe belangrijk is de prijs voor een beginnende ontwerper?
“Echt heel belangrijk. Het mooie is dat de Keep an Eye Foundation er sinds vier jaar een geldprijs aan vasthangt. Dat is echt een enorme stimulans om je ontwerppraktijk te laten groeien. De ontwerpers zijn tussen de één en vijf jaar afgestudeerd. Ze weten wie ze zijn en wat ze kunnen. En dan? Dan moet er een vliegwiel komen om door te kunnen stomen. Dat kan met de prijs.”
Als we kijken naar Young Designer Award winnaars van de afgelopen jaren, zit er geen een bij die een tafel of stoel heeft ontworpen…
“Er moeten nog steeds nieuwe tafels en stoelen worden gemaakt, maar ontwerpen is steeds meer een denkwijze geworden. Een paar jaar geleden werd ‘design thinking’ helemaal hot, dus vroegen organisaties er aan het einde van een proces nog even een ontwerper bij om dat vakje af te kunnen vinken. Nu herkennen steeds meer organisaties echt de waarde van ontwerpers en worden ze er steeds vaker juist aan het begin van processen bij betrokken. Ze hebben misschien niet altijd een klinkklare oplossing maar ze brengen wel vaak een nieuwe manier van denken teweeg.”
Jij komt natuurlijk ook in Milaan, op de vooraanstaande designbeurs Salone del Mobile met presentaties van de grotere labels. Hoe verhoudt de Dutch Design Week zich naast die grote designbeurs van Europa?
“Salone del Mobile in Milaan heeft de kant en klare producten, Eindhoven is de kraamkamer. Hier in Nederland laten we zien wat er kan ontstaan. Ideeën hebben soms broedtijd nodig. Soms zijn ze te vroeg of te speculatief, maar is een organisatie er over een paar jaar wel klaar voor. Want er gebeurt zo veel. Ook heel veel wat je niet ziet. En je weet nooit waar of bij wie het zaadje wordt geplant.”
Wat zie jij als je kijkt naar deze generatie ontwerpers?
“Dit is een generatie die heel woke is. Jonge ontwerpers zijn zich heel erg bewust van alles. Ze zitten op actualiteit en identiteit. En ze kunnen heel veel. Er is meer ruimte en er zijn meer podia dan ooit om echt te doen wat je wilt vergeleken met een aantal jaar geleden.”
Heb jij zelf werk van jonge designers in huis?
“Ik heb veel werk van designers in huis. Die waren toen ik het werk kocht beginnend, inmiddels zijn ze niet zo jong meer. We hebben de poldersofa van Hella Jongerius. De kandelaar van Job Smeets. Mijn man Jos Kranen is ontwerper (Kranen/Gille), we hebben ook werk van hem in huis. Van mijn broer Friso Dijkstra, ook ontwerper, hebben we een grote eettafel. Echt design is niet goedkoop, dus we hebben altijd gespaard voor meubels. Zoals voor de Eames eetkamerstoelen. In drie jaar hebben we vier stoelen bij elkaar gespaard. Er zijn tegenwoordig natuurlijk ook hele goed nepversies maar dat konden we toch niet over ons hart verkrijgen. En met een designersoog zie je het verschil. We hebben ze nu tien jaar en genieten er nog elke dag van.”
Het klinkt alsof ieder plekje in huis ingenomen is door design.
“Ons huis is een plek van jarenlang verzamelen. Er komt steeds iets bij. En ik hou van grote spullen, dus op een gegeven moment is het huis vol. Ik denk wel eens: doe er nou eens afstand van, dan kan er iets nieuws komen. Wat minder ruimte inneemt en waar ik ook heel blij van word is keramiek, glas en sieraden.”
Al dat design én kinderen in huis, gaat dat goed?
“In ons vorige huis was er één vensterbank voor de kinderen en één voor onze spullen - daar mochten ze niet aankomen. De kinderen hebben ook altijd meegekregen dat je voorzichtig moet zijn met spullen. Voor andere kinderen is dat minder vanzelfsprekend. Afgelopen weekend ging een kind van vrienden met de chocomel richting de Hella Jongerius bank. Het zijn spullen dus je moet ze wel kunnen gebruiken, maar als je chocomel op de bank kunt voorkomen graag, haha.”
Welke rol speelt Nederland in de designwereld?
“Een grote. Misschien wel omdat we een klein land zijn dat we overal iets van vinden. We staan hier open voor gedachten en oplossingen. Een open mind, een no-nonsense houding en onze nieuwsgierigheid, het steeds bevragen. En in Nederland kennen we weinig hiërarchie. Je zit relatief eenvoudig met de hoge piefen aan tafel.”
Geldt dat ook voor jonge ontwerpers? Krijgen zij hier ook makkelijker dingen voor elkaar?
“Ik denk dat dat is waarom veel buitenlandse ontwerpers naar Nederland komen. We zijn hier bereidwilliger om je het voordeel van de twijfel te geven. Binnen Nederland zijn er ook verschillen. Bij organisaties in de Randstad zijn ze eerder van: wat gaat het opleveren en wat moet het kosten? Bij ons in Brabant word je eerder op de koffie uitgenodigd. Kom maar kennis maken, dan praten we verder.”