Ga naar Spacemakers >
Ga naar alle interviews >
Tijdens ‘Spacemakers’ krijgen jonge kunstenaars weer even de kans om zich puur en alleen op hun kunst te focussen. “Een enorme luxe.” Daarbij krijgen ze begeleiding van een gerenommeerd kunstenaar.
De drie Spacemakers waren dit jaar Marijn van der Eyden, Merijne Spits en Kim van Dijk. Ze werden begeleid door kunstenaar Evi Vingerling.
Hoe beviel het werken in Naarden-Vesting?
Marijn: “Ik vind dit vestingstadje heel inspirerend. Wat me hier vooral opvalt zijn de daken. Die daken zijn natuurlijk functioneel, maar door de samenkomst van materialen en gebruikssporen ontstaan er daarin allemaal onverwachtse patronen en composities.
Evi: “Jouw werk gaat ook vaak over de texturen van jouw omgeving, toch?”
Marijn: “Ja, precies. Hier vallen andere structuren op dan in bijvoorbeeld Amsterdam waar je bijna nooit op de daken kijkt.”
Jullie waren een maand lang dag en nacht in de galerie aan het werk. Soms sliepen jullie zelfs hier.
Kim: “Het is heel fijn om op te staan, naar beneden te lopen en meteen aan je werk te beginnen. En je werkt hier niet alleen. Door met anderen over je werk te praten word je steeds weer gevoed met nieuwe inzichten.”
Merijne: “Ik ben altijd benieuwd naar waar anderen mee bezig zijn. Op de academie was ik vaker in studio’s van medestudenten te vinden dan in mijn eigen studio. En door samen te reflecteren op ideeën krijg ik weer ruimte in m’n hoofd om opener te denken.”
Evi, je wilde de kunstenaars de eerste weken ‘afschermen’ van de buitenwereld. Even geen nieuwsgierige bezoekers in de galerie. Waarom is dat belangrijk?
Evi: “Je hebt maar een maand om je te concentreren en nieuwe stappen te maken met je werk. Waarbij je je ook nog kwetsbaar moet kunnen opstellen om goed werk te kunnen maken. Dat is al moeilijk genoeg. Zeker als er ook andere mensen om je heen zijn. Ik hoor en merk dat jonge kunstenaars veel twijfelen over hun werk. Die twijfel werkt verlammend. Hier kun je wachten met het tonen van je werk tot het af is, tot je zelf tevreden bent. Het is zo fijn als even een paar weken niemand ziet wat je aan het doen bent.”
Wat voor rol heb jij in het werkproces van deze kunstenaars?
Evi: “Ik heb veel lesgegeven op academies. Dus voor mij is het lastig om niét les te geven. Want dit zijn geen studenten meer, dit zijn kunstenaars. Ik wilde ze ondersteunen in de richting die ze op gaan. Soms met hele praktische tips, maar ook door zelfvertrouwen te geven.”
Ontbreekt het ze aan zelfvertrouwen?
Evi: “Dat niet, maar ik vind dat ze er wel meer van mogen hebben. Het is belangrijk om te zien wat je waard bent als kunstenaar. Je moet een onderliggend vertrouwen hebben dat je het juiste pad hebt gekozen. Dat is moeilijk, want de hele wereld zal je vertellen dat het niet praktisch is wat je hebt gekozen.”
Is dat iets waar je als kunstenaar iedere dag tegen moet vechten?
Evi: “Ik heb op plekken gewoond waar ik als kunstenaar minder serieus genomen werd. Dat is frustrerend. Dan is het een verademing om vervolgens weer omringd te worden met hele goede, bijzondere kunstenaars die elkaar ondersteunen. Het maakt dus best wel uit waar je woont. Los daarvan moet je gewoon vertrouwen hebben in je werk, in je kunstenaarschap en wat je te vertellen hebt. Maar ook durven het moeilijk te hebben in het werkproces. Én ook durven tevreden te zijn als het af is.”
Merijne: “Dit herken ik wel. Na mijn afstuderen duurde het even voor ik wist dat mijn werk serieus genomen mag worden. En ik mag het zelf ook serieus nemen.”
Marijn: “Daar komt bij dat ik, en mensen met wie ik ben afgestudeerd, onvoldoende gestimuleerd zijn om vertrouwen te hebben in ‘het maken’. Op de academie leer je van begin af aan heel kritisch te zijn. Zo kritisch dat het je volledig kan blokkeren.”
Gaan jullie elke dag met plezier naar de studio?
Evi: “Iedere dag weer. Mijn vak is heel goed naar de omgeving kijken en de wereld. Voelen wat ik zie en zo intens mogelijk meemaken waar ik ben. Ik kan nog steeds niet geloven dat ik dit mag doen.”
Marijn: “Deze residentieperiode mag ik weer fulltime m’n fascinatie volgen. Om me heen kijken. Dat voelt echt als een luxe. Tegelijk voel ik dat ik moet verantwoorden wat ik doe. Dat is het dubbele.”
Evi: “Daar zul je altijd tussen laveren. Want het is ook gewoon heel moeilijk om iets te maken wat heel goed is, waar je achter staat. Die constante worsteling hoort er ook bij. Maar dat moet je niet van je werk houden. Het moet je juist aan het werk zetten. Dat je denkt: ik ga het gewoon maken. De verantwoording zal uit het werk ontstaan.”
Bedoel je verantwoorden dat het kunstenaarschap ‘nuttig’ is?
Merijn: “Ik denk dat elke kunstenaar worstelt met de vraag: wat is het belang van wat ik doe? Maar mensen met een kantoorbaan zullen dat gevoel ook herkennen. Het is een heel menselijk instinct. Maar stel je eens een wereld voor zonder kunstenaars. Ik denk dat het dan heel saai wordt.”
Kim: “Iedereen heeft periodes waarin je twijfelt of het nuttig is wat je doet. Maar ook al zou niemand in de wereld mijn werk ooit zien, dan nog zou ik er niet mee ophouden. Stoppen is geen optie.”
Wat hopen jullie dat mensen uit het werk halen?
Kim: “Ik wil met mijn werk een beleving zichtbaar maken die ieder mens heeft, maar waar je vaak niet bij stilstaat. Ik hoop dat ze de deur van de galerie uitlopen en zich weer kunnen verwonderen over de wereld. En dat ze zich verbonden voelen met iets waar ze normaal geen aandacht aan besteden. Net als kinderen die gefascineerd kunnen zijn door bijvoorbeeld een blaadje dat uit de lucht komt vallen.”
Marijn: “Dat is zo fijn aan de positie van de kunstenaar. Je kunt vanuit een heel interessant perspectief naar alles kijken. Ik kijk vooral naar wat er in m’n directe omgeving gebeurt. Want juist daar gebeurt al zo veel.”
Evi: “Belangeloos en echt geïnteresseerd.”
Kim: “En met een open blik, zonder direct een mening te vormen.”
Evi, wat hoop je kunstenaars mee te geven?
Evi: “Ik hoop dat ze deze periode als beginpunt zien en hierna echt grote stappen gaan maken. Het allerleukste aan dit werk is om te zien hoeveel potentie iemand heeft. Als ze vertellen over hun werk zie ik het helemaal voor me. Ik hoop dat ze de potentie die ik zie, zelf ook kunnen zien.”