Volg BlogSpot:
< VORIG BLOG VOLGEND BLOG >
Naar de index van alle blogs >
Bovendien zijn zij en Helene tijdgenoten. Ik vroeg mij af of Helene en Jo elkaar ooit ontmoet hebben. Aangezien Helene ook veel werken Van Gogh gekocht heeft. Dit blijkt niet het geval te zijn. Helene heeft alleen via kunsthandelaren en tussenpersonen het werk van Vincent aangekocht.
Jo was pas 28 jaar oud toen zij weduwe werd en achterbleef met een zoontje (Vincent vernoemd naar zijn oom) van 1 jaar oud en een appartement vol met schilderijen van Vincent van Gogh. Vincent overleed in 1890 zonder ooit een schilderij verkocht te hebben. Zijn broer Theo was kunsthandelaar en geloofde in het talent van zijn broer en had veel van de schilderijen in bezit na het overlijden van zijn broer. Helaas overleed Theo niet veel later in 1891.
Theo had geen testament en zodoende was de collectie van zowel Jo als haar zoon Vincent. Zij beheerde tot hij meerderjarig was ook zijn deel van de collectie. Zij verhuisden van Parijs naar Bussum waaromheen in die tijd veel schrijvers en kunstenaars woonden. Zij begon er een pension omdat ze als alleenstaande moeder in haar eigen onderhoud moest voorzien.
Theo had als wens om het werk van zijn broer bekend te maken, nu vervulde Jo deze taak. Zij pakte het slim aan. Zij organiseerde verkooptentoonstellingen om zijn werk bekender te maken. Zij verkocht schilderijen aan openbare collecties en ook wereldwijd. Op een strategische manier. Niet aan de hoogste bieder zal later blijken.
In 1892 organiseerde zij een grote tentoonstelling in Amsterdam samen met kunstenaar Roland Holst. Zij wisten ervoor te zorgen dat er veel persaandacht was, maar er was ook kritiek. Voor veel mensen was het werk van Vincent nog te modern. Men was gewend aan de academische en naturalistische stijl die toen overheersend was.
In 1905 zorgde Jo er voor dat er een grote tentoonstelling van Vincents werk in het Stedelijk Museum Amsterdam te zien was. Zij bleek een groot organisatietalent te hebben. Zij maakte de selectie van werken die getoond werden, maar organiseerde ook veel andere zaken rondom de tentoonstelling. Er was veel belangstelling en het was een slimme zet, want als het in het Stedelijk heeft gehangen zorgt dat ook voor een prijsstijging van de werken. Het geeft als het ware een kwaliteitskeurmerk als het in met zo veel werken (480) in het Stedelijk heeft gehangen.
De heldere kleuren en expressieve verfstreken waren nog steeds erg modern, maar kregen nu ook lof. Daarnaast werkt zij ook aan een publicatie van de brieven van Vincent aan zijn broer Theo. Zij redigeerde de brieven en zocht alles uit. Daarbij schreef zij een biografische inleiding over Vincent.
Theo en Vincent hadden elkaar altijd veel geschreven en veelal ook inhoudelijk over het werk van Vincent. Zo leerde zij ook haar man Theo op een andere manier kennen. De publicatie verscheen in 1914.
Doordat er nu veel meer over het leven en de werken van Vincent bekend was steeg de waarde van de schilderijen opnieuw. Jo had Engels gestudeerd en werkte ook aan een Engelse vertaling van de brieven tot aan haar dood in 1925. Vier jaar later verscheen de Engelstalige uitgave van de brieven.
Zij verkocht tussen 1891 en 1925 ongeveer 200 schilderijen. Van enkele schilderijen kon zij moeilijk afstand doen, omdat zij er zelf erg aan gehecht was. Toch verkoopt zij een van de zonnebloem schilderijen die zij nog in bezit had aan de National Gallery waardoor Van Gogh ook vertegenwoordigd was in een van de meest belangrijke Engelse musea. Jo slaagde erin door strategisch te verkopen om het werk van Vincent van Gogh wereldberoemd te maken.
Zij wilde wel een kerncollectie behouden voor de familie. “Ik ben blij dat ik na jaren van onverschilligheid van het publiek jegens Vincents werk, het gevoel heb dat de strijd is gewonnen.”
Na het overlijden van Jo heeft haar zoon Vincent het werk voortgezet en bracht de werken uit de kerncollectie onder in een stichting. Hij was ook een van de oprichters van het Van Gogh Museum. Of Jo en haar zoon Vincent zelf ook al in een eerder stadium plannen hadden om een museum op te richten is niet bekend. Wellicht wel in het achterhoofd, omdat zij een kerncollectie en al zijn brieven in eigen bezit hebben gehouden. Zoon Vincent wilde voorkomen dat de collectie uit elkaar valt als hij overlijdt en zijn drie kinderen schilderijen moeten verkopen vanwege de successierechten. Bovendien zou de collectie dan uiteenvallen in drie delen voor zijn kinderen. Zijn kinderen gaan daarmee akkoord. Het had echter ook heel anders kunnen lopen.
Er is onlangs een bijzondere ontdekking gedaan door een senior onderzoeker van het Van Gogh Museum. Roelie Zwikker schreef een wetenschappelijk artikel met de titel An offer you can refuse. (Te lezen op de website van het Van Gogh Museum). Voor hetzelfde geld was er helemaal geen Van Gogh Museum in Amsterdam geweest met de collectie in de huidige vorm. Anton Kröller heeft in 1911 een bod gedaan op alle werken van van Gogh die door Jo van Gogh Bonger beheerd werden.
Zoals ik eerder schreef, vat Helene in 1911 het plan op om een museum op te richten en een kunstverzameling aan te leggen met een publiekelijk doel. Onderzoeker Zwikker deed deze ontdekking doordat zij in een krantenartikel uit 1918 van kunsthandelaar Johannes de Bois iets opmerkelijks las en in verband bracht met notities van de schrijver en critcus Gustave Coquiot. De Bois had Jo in 1911 benaderd met een ‘nagenoeg onbeperkte volmacht’ namens een opdrachtgever ‘die juist deze collectie in haar geheel voor zijn museum wilde bezitten.
De naam van deze liefhebber werd echter niet vermeld. Uit de aantekeningen van Coquiot bleek het volgende. Hij had haar in 1922 bezocht toen hij aan een boek werkte over Vincent van Gogh. Hij schreef in zijn notities: ‘Zij weigerde om het hele oeuvre van Vincent aan mevrouw Kröller te verkopen, hoewel mevrouw Kröller haar een onbegrensd bedrag bood!’
Door deze bronnen verder te onderzoeken en aan elkaar te linken wist Zwikker Anton Kröller te identificeren als degene die het onbegrensde bod deed om zo de grootste Van Gogh verzameling te bezitten. Jo had echter andere plannen met de collectie en wilde zelf ook een kerncollectie voor de familie behouden. Hoogstwaarschijnlijk heeft Helene er nooit vanaf geweten omdat zij er niets over schrijft aan haar goede vriend Sam van Deventer, met wie ze veel correspondeerde over haar verzameling en plannen voor het museum. Het toont wel aan dat Jo sterk in haar schoenen stond en een plan voor ogen had met het werk van haar zwager en zich niet liet verleiden. Nu kunnen bezoekers van twee prachtige musea genieten. Ieder met een eigen sfeer.
Beide vrouwen hadden een grote wilskracht, vooruitziende blik en hebben hun leven gewijd aan de kunsten. In een tijd dat dat nog niet vanzelfsprekend was. Wil je meer te weten te komen over deze vrouwen? Over beiden is een biografie verschenen.