Volg onze Uittips:
< TERUG VERDER > INDEX >
Naar alle berichten >
Het Amsterdams Kleinkunst Festival staat voor talentontwikkeling binnen de kleinkunst. Veel artiesten beginnen bij ons in het festival hun carrière.
Na het festival bouwen ze een halfuur durende voorstelling uit tot een avondvullend programma. Die voorstellingen zijn vaak te zien in een bijzonder theatertje achter het Leidseplein in Amsterdam.
Als bezoeker ga je de kelder van het gebouw in en zit je dicht op elkaar naar nieuwe talenten te kijken. Er staan stoelen met tafeltjes ertussen. De bar in de zaal is open voor een drankje. Die zaal heet Klein Bellevue.
Artiesten die later bekend worden, zetten er hun eerste stappen. Ver voor mijn tijd traden er al artiesten op zoals Conny Stuart, Adèle Bloemendaal en Frans Halsema.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw speelde Youp van ’t Hek er zijn eerste voorstellingen. Toen nog helemaal niet voor een volle zaal. Maar voor fijnproevers die benieuwd waren naar de nieuwe talenten van toen. Als beginnend artiest is het belangrijk dat je voor publiek speelt dat nieuwsgierig is. Dat er mensen zitten die naar je willen luisteren.
Daarom doe ik, vanuit mijn functie als directeur van het Amsterdams Kleinkunst Festival, een oproep om gewoon eens met je partner of een vriend naar Klein Bellevue te gaan en zomaar een voorstelling uit te zoeken van een artiest die je niet kent. Laat je verrassen door nieuwe grappen en liedjes in wording. Een artiest kan alleen maar beter worden als er interactie is met het publiek. Eet vooraf wat in theatercafé De Smoeshaan om je avond compleet te maken. De artiesten komen daar vaak na afloop ook nog even heen om alle lofuitingen in ontvangst te nemen.