Splitsing zorgt voor meer variatie
Dat kunst een grote rol speelt in de stad is geen geheim. Met maar liefst 150 musea staat beeldende kunst centraal in de ervaring van menig kunstminnend toerist. Maar wat misschien niet iedereen weet, is dat Parijs al honderden jaren geleden ook juist jónge kunstenaars een podium gaf.
Salon de Paris
De Salon de Paris werd in 1648 opgericht door kardinaal Jules Mazarin, tevens minister van financiën onder Lodewijk de XIV, en was bedoeld voor afgestudeerden aan de École des Beaux-Arts. Vanaf 1673 vond de georganiseerde tentoonstelling eerst jaarlijks en daarna tweejaarlijks plaats. In 1725 werd de expositie zelfs gehouden in de zogenaamde Salon Carré van het Palais du Louvre – onder de titel ‘Salon’.
De kunstwerken werden geselecteerd door een jury bestaande uit leden van de Académie des Beaux-Arts. Deze selectieprocedure was echter vaak controversieel vanwege de conservatieve smaak van de jury. Veel innovatieve en avant-gardistische werken werden afgewezen, wat leidde tot conflicten en protesten van kunstenaars.
Sinds 1737 was de expositie ook voor het publiek toegankelijk en gedurende twee eeuwen was het een zeer belangrijke tentoonstelling voor beeldend kunstenaars in Frankrijk. Voor schilders en beeldhouwers die er hun naam wilden vestigen was het in die tijd absoluut noodzakelijk eraan deel te nemen. Het was ook niet langer uitsluitend bedoeld voor studenten aan de Academie. Onder andere Edgar Degas en Henri Matisse studeerden wél aan de academie én exposeerden hun kunst tijdens de Salon de Paris.
Progressief of conservatief?
Edgar Degas (1834-1917) nam deel aan verschillende salons tussen 1860 en 1870. Zijn vroegere werk werd goed ontvangen en hij exposeerde meerdere keren met succes. Enkele van zijn werken die werden tentoongesteld waren portretten en historische scènes, die in lijn waren met de traditionele academische normen. Eén werk dat tijdens een Salon de Paris tentoon werd gesteld was La Chute du Jockey uit 1866, dat werd geprezen om zijn dynamische compositie en realisme.
Ondanks dat Degas in het begin succes had bij de Salon, begon hij zich op den duur beperkt te voelen door de conservatieve aard van de tentoonstellingen. Rond 1870 raakte hij steeds meer betrokken bij de impressionisten, een groep kunstenaars die niet in de officiële salon exposeerden. Leden van dit gezelschap waren onder andere Georges Seurat, Claude Monet en Paul Signac, die later dan ook de ‘Salon des Indépendants’ oprichtten (hierover later meer).
Degas liet zijn werk toen ook zien in deze tentoonstellingen, bekend als de ‘Expositions Impressionnistes’.
Henri Matisse (1869-1954) exposeerde voor het eerst in de Salon in 1896. Hij nam deel aan zowel de officiële Salon als de Salon d’Automne, een alternatieve tentoonstelling die in 1903 werd opgericht.
In de officiële salon was één van zijn grote successen Le Jardin de Luxembourg. Het werk toont een scène uit de beroemde Luxemburgse Tuinen in Parijs, met aandacht voor detail en een subtiele weergave van licht en schaduw. Het schilderij werd gewaardeerd om zijn delicate weergave van de Parijse tuin en de sfeer van de locatie.
Wilde beesten
Maar met name zijn deelname aan de Salon d’Automne van 1905 was bijzonder invloedrijk. Hier toonde hij werken die zouden leiden tot de term “fauvisme”, wat ‘wilde beesten’ betekent. Een stijl gekenmerkt door felle kleuren en gedurfde penseelstreken. Matisse veroorzaakte een schandaal met zijn werk, samen met andere fauvisten zoals André Derain en Maurice de Vlaminck. Critici beschuldigden hen van barbaarsheid en ongecontroleerd kleurgebruik. La Raie Verte is hier een goed voorbeeld van. Dit portret van Amélie Matisse wordt gekenmerkt door een groene lijn die door het midden van haar gezicht loopt, wat het schilderij een ongebruikelijke en opvallende compositie geeft.
Ondanks die kritiek (of misschien wel deels daardoor?), werd Matisse een van de leidende figuren in de moderne kunst en zijn werk in de Salon d’Automne markeerde een belangrijk keerpunt in de kunstgeschiedenis.
Beide kunstenaars gebruikten de Salon de Paris dus in eerste instantie als een platform om hun werk te tonen en erkenning te krijgen, maar gingen uiteindelijk hun eigen weg door zich te distantiëren van het conservatieve karakter van de officiële Salon en deel te nemen aan meer progressieve en experimentele tentoonstellingen.
Salon voor de ‘afgewezenen’
In de loop van de tijd verloor de Salon dan ook zijn prominente positie vanwege de opkomst van deze andere tentoonstellingen en galeries. De strenge selectiecriteria van de jury werden steeds minder relevant in een tijd van snel veranderende kunststijlen- en bewegingen. In reactie op deze conservatieve aard van de Salon, begonnen veel kunstenaars alternatieve tentoonstellingen te organiseren.
Een van de beroemdste was de Salon des Refusés in 1863, waar afgewezen werken werden getoond. Eén van deze werken was Manets controversiële “Le Déjeuner sur l’herbe”. Dit schilderij veroorzaakte zelfs op deze salon veel controverse, onder andere door de naakte vrouw in een moderne setting. Traditionele naakten werden namelijk vooral gebruikt in klassieke, religieuze of mythologische contexten.
Tegen het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw hadden andere evenementen, zoals de Salon d’Automne en de Salon des Indépendants, de rol van de Salon de Paris grotendeels overgenomen. Deze alternatieve tentoonstellingen speelden een sleutelrol in de ontwikkeling van nieuwe kunststromingen zoals het impressionisme.
De ondergang van de Salon
De oorspronkelijke Salon de Paris werd rond 1881 opgesplitst door een mix van ontevredenheid onder kunstenaars en de opkomst van nieuwe kunststromingen die niet voldeden aan de conservatieve regels van de officiële Salon. Dit gebeurde ook door veranderingen in het Franse kunstsysteem en de frustratie van kunstenaars met de ouderwetse aard van de officiële Salon.
De splitsing van de Salon de Paris zorgde uiteindelijk voor een meer gevarieerde en levendige kunstwereld in Parijs – en daarbuiten. Het gaf nieuwe en opkomende kunstenaars de kans om hun werk te laten zien en legde de basis voor de moderne kunstbewegingen van de 20e eeuw. Hierdoor konden kunstenaars zoals Claude Monet, Vincent van Gogh, Paul Cézanne, Henri Matisse en vele anderen hun innovatieve ideeën delen en uiteindelijk erkend worden als pioniers in de kunstgeschiedenis. Ook reikte de invloed van de Parijse salons tot Nederland en wisten kunstenaars als Jacob Maris, Jan Toorop en George Hendrik Breitner er te exposeren.
Invloed en toekomst van de Salon
Zelfs vandaag de dag zijn er nog sporen van de oorspronkelijke Salon de Paris te vinden, hoewel de structuur en het karakter flink zijn veranderd. Zo richt de Salon des Artistes Français zich met hun jaarlijkse tentoonstellingen vooral op jonge, net afgestudeerde kunstenaars en biedt prijzen en onderscheidingen voor uitzonderlijke werken. Ook heeft de Salon d’Automne nog steeds een jaarlijkse tentoonstelling en is het dé plek voor meer experimentele en avant-gardistische kunst.
De Salon de Paris heeft hoe dan ook een grote invloed gehad op de kunstgeschiedenis en de carrières van talloze kunstenaars gevormd. Ondanks de controverses en conflicten, blijft het een belangrijk symbool van de artistieke cultuur van het 17e tot het 19e-eeuwse Frankrijk. En door hun bijdrage aan het ondersteunen van jong talent verdienen ze zeker een plekje op onze website!