Iedere muziekliefhebber droomt wel eens van dat éne concert waar je bij had willen zijn. Of het nou gaat om een terug-in-de-tijd-fantasie om aanwezig te zijn bij een live concert van Maria Callas of misschien wel Jimi Hendrix of Elvis? Of we hadden – wetende wat we vandaag de dag weten – tóch die kaartjes voor Amy Winehouse moeten kopen. Iedere keer wanneer een artiest (plotseling) overlijdt of aankondigt geen live concerten meer te spelen, verzuchten fans zich over de hele wereld ‘had ik toch maar…’
Voor mij staat op het lijstje van concerten waar ik graag bij had willen zijn met stip bovenaan: Frank Sinatra Live at the Sands.
‘How did all these people get in my room?’
Begin januari 1966 begon Sinatra aan een vier weken durende residentie in The Sands Hotel and Casino aan de strip in Las Vegas. Zeven concerten werden opgenomen en aan de hand van die opnames werd het album samengesteld. De begeleidingsband was het alom geroemde Count Basie Orchestra onder leiding van niemand minder dan Quincy Jones (die eerder met name bekend werd om zijn filmscores en later een belangrijke rol speelde in de carrière van Michael Jackson). Pianist en orkestleider Count Basie en Frank Sinatra werkten eerder al samen op twee albums en sloegen nu opnieuw de handen ineen. Hoewel Sinatra al sinds 1935 professioneel zanger was en sinds 1943 solo als recording artist werkte, is dit het eerste uitgebrachte live album.
Sinatra – in de bloei van zijn carrière – weet het publiek moeiteloos om zijn vingers te winden met zijn ijzersterke timing, meeslepende tekstinterpretatie en humoristische praatjes. Hij laat zichzelf op deze opname van zijn beste kant horen en combineert swingstukken als Fly Me To The Moon en I’ve Got You Under My Skin met serieuze en gevoelige ballads, waarvan met name One For My Baby bijzonder opvalt. Sinatra kondigt het stuk aan met “This is the part of the program where we sing a drunk song” en na wat licht gegniffel uit het publiek valt de zaal stil en kun je tijdens de rest van deze ‘ode aan de eeuwige verliezer’ een speld horen vallen.
The Tea Break
Halverwege het concert is het tijd voor een pauze. Tijdens The Tea Break blijkt Sinatra ook als comedian – hoewel zeker in deze tijd licht racistisch en vrouwonvriendelijk – niet onverdienstelijk te zijn. Hij pakt een barkruk en een kop thee en bespreekt zowel wereldpolitiek als autobiografische gebeurtenissen. In een monoloog van 12 minuten gaat het onder andere over de alcoholverslaving van Dean Martin – “If we ever develop an Olympic drinking team, he’s gonna be the coach,” – en doet hij het gerucht dat hij 50 jaar zou zijn (wat overigens klopt) af als een ‘communist lie, direct from Hanoi’ – volgens hemzelf moet dat 27 zijn. Hij besluit zijn betoog: ‘I think I better sing before I turn 51 – I mean, 28’.
Daarnaast is het zeer de moeite waard om de liner notes van de LP te lezen. Hierin wordt een gedetailleerd verslag gedaan van de avond, die je aan de hand meeneemt en je toch een beetje het gevoel geeft dat je er zelf bij was.
Persoonlijk verzoek van de auteur
Mocht iemand in een platenzaak ooit tegen de LP met daarop deel II van Live at the Sands aanlopen dan houd ik mij zeer aanbevolen, aangezien ik al jaren stad en land afstruin in de hoop deze plaat te vinden!