'Enig, die Rietveldkids', klonk het standaard na afloop van de show. 'Tuurlijk, wij zijn ook dol op onze studenten, maar het gaat het om het werk.' - interview

Niels Klavers en Mo Veld 'runnen' de mode-afdeling van de Gerrit Rietveld Academie

16-12-2022
De al maar professioneler ogende modeshow die de relatief kleine modeafdeling van de Rietveld Academie ieder jaar voor afstudeerders organiseerde begon steeds meer als een keurslijf te voelen. Het keurslijf van een industrie die als een overspannen hamster in haar rad gevangen zat. Het paste gewoon niet meer bij de huidige generatie studenten.

Volg de Fashion Shows: 
< TERUG   VERDER>
NAAR ALLE BERICHTEN >


Ga naar alle interviews >

Het moest anders

Steeds meer zoeken ze een andere manier om met mode hun verhaal te vertellen

Niels Klavers heeft samen met Astrid van Engelen jarenlang wereldwijd succes met het modelabel Klavers van Engelen. In die tijd leert hij ook Mo Veld kennen. Zij werkt dan als journalist. Het klikte. Dus als de economische crisis het modelabel na 17 jaar de das omdoet en Niels in datzelfde jaar hoofd van de Rietveld Modeafdeling wordt, vraagt hij Mo erbij.
Niels: “Na mijn studie aan de Rietveld Academie kreeg ik vrij snel internationaal succes. Ik werk graag samen, dus het werd Klavers van Engelen. Over de periode dat we het label voerden kan ik een heel boek schrijven. Toen ik gevraagd werd voor deze functie vroeg ik op aanbeveling van een collega Mo voor de theorie. De modeafdeling was nog klein. Gaandeweg kregen we steeds meer bekendheid en groeiden de shows uit tot grote happenings. Tot we een aantal jaar geleden ontdekten dat het werk van de studenten een andere presentatievorm nodig had - de tijdgeest en de modewereld waren aan het veranderen.”

Wat merkten jullie?
Mo: “Er werd en wordt steeds kritischer naar mode gekeken, terecht. Als het gaat om duurzaamheid en kapitalistische excessen is er veel cynisme. En dat terwijl mode vooral over cultuur en sociologie gaat. Inclusiviteit, het koloniale verleden, racisme, mode snijdt ál die thema’s aan. Vooral omdat het zo’n direct medium is. Daarvoor moet het publiek wel dichtbij kunnen komen. De catwalkshow is daar niet voor ontworpen.”

Staat de catwalk symbool voor die kritiek op de modewereld?
Mo: “De catwalk reduceert mode tot handelswaar. Het is een presentatievorm die tot doel heeft collecties te verkopen. Daar is niks mis mee, alleen komen niet alle afstudeerprojecten uit de verf op de catwalk. Het publiek gaat achterover zitten. Er komt een fanfare van mooie jongens en meisjes voorbij en je keurt de waren alsof je het zou kunnen kopen. En dat is eigenlijk niet wat je wilt voor je studenten. Want het werk verdient meer aandacht. Het verdient dat je het verhaal erachter leert kennen. De Rietveldshows werden steeds uitbundiger, professioneler én kostbaarder. Maar als zo’n fantastisch geproduceerde modeshow, die echt een bak geld kost, niet ten goede komt aan alle studenten ga je toch nadenken.”
Niels: “Begrijp ons niet verkeerd: wij houden heel erg van mode. Juist daarom moesten we aan de slag. Nadenken over hoe we onze studenten voorbereiden op een praktijk die past bij hun eigen visie en talent.”

Jullie werden ingehaald door de tijd 

De catwalk is ook het feestje na vier jaar studeren.
Mo: “Dat is het ook. Een ontzettend leuk feestje. Alleen achteraf hoorden we van het publiek vaak weinig over het werk zelf. ‘Éníg, die coole Rietveldkids’, zeiden ze. Natuurlijk, wíj́ zijn ook dol op onze studenten. Maar we willen vooral dat jullie kennisnemen van het werk en de achterliggende concepten. Dat is in de kunst ook heel normaal, dat je dichtbij komt en nadenkt: waar gaat dit werk over?” 
Niels: “Dat vluchtige heb je natuurlijk ook in de kunstwereld. Dat je na een opening halfdronken thuiskomt en denkt: wat heb ik eigenlijk écht gezien? Terwijl, wanneer je een kunstenaar of vormgever spreekt en het verhaal achter het werk hoort, dan krijgt het meerwaarde, dan zie je de kracht. Dat is anders dan wanneer je denkt: kan ik het aan of kan ik het niet aan?”

Jullie werden ingehaald door de tijd: modeshows met volgepakte tribunes konden niet meer. 
Mo: “We spraken al vijf jaar over stoppen met de catwalk voordat we het daadwerkelijk aandurfden. Net toen we aan het experimenteren waren geslagen in samenwerking met een curator, om te zoeken naar een nieuwe vorm, kwam Covid. Dat was wel even schrikken. Niemand kon überhaupt meer een show geven. Ons experiment kwam in een stroomversnelling. Nu werden we gedwongen om met onze studenten en collega’s na te denken over hoe het allemaal anders zou kunnen.”

De show is voor veel studenten ook de lancering van hun carrière. Ze tonen hun werk voor het eerst aan de buitenwereld.
Niels: “Ja én nee. Veel studenten denken: tijdens de show word ik opgepikt en dan ga ik het maken. Maar de eindexamenshow is eerder het beginpunt. Het is belangrijk dat ze hun carrière, met vallen en opstaan, zorgvuldig opbouwen. Wie snel opgepikt wordt in de mode, wordt opgegeten en vaak ook weer snel uitgespuugd. Ik spreek uit ervaring.”

Als eindexamenwerk niet knalt heb je gefaald?

Direct succes is een valkuil?
Niels: “Het idee van studenten moet niet zijn: het eindexamenwerk moet knallen en als dat het niet doet, dan heb je gefaald. Dat is gewoon niet zo.” 
Mo: “Ik vind het ook onverantwoord om dat als norm te hanteren. Dat je na vier jaar klaar bent om in de schijnwerpers te staan is echt voor zeer weinigen een goed scenario. Om studenten voor te bereiden op hun tijd na de opleiding nodigen we heel regelmatig alumni uit die een interessante praktijk hebben opgebouwd. Ze vertellen echte verhalen inclusief alle tegenslagen. Want je krijgt niet zomaar succes. Er gaat enorm veel aan vooraf en dáár moet je klaar voor zijn.” 
Niels: “Het werk moet rijpen. En we laten ze daar de waarde van inzien.”

Mo, jij studeerde mode aan de HKU. Niels aan de Rietveld. Komen de studenten in een andere modewereld terecht dan jullie na de opleiding? 
Mo: “Uiteraard.” 
Niels: “Wij studeerden af in de jaren negentig. Mode en Nederland, dat stond toen nog niet op de kaart. Ik had geen voorbeelden van Nederlanders die het internationaal gemaakt hadden. Viktor & Rolf waren net begonnen. Alexander van Slobbe had wat succes in het buitenland. We konden niemand vragen: hoe moet ik het aanpakken?” 
Mo: “Er was geen internet. Alles was hiërarchischer, er waren geen organisaties waar je aan kon kloppen voor hulp. Na je eindexamen moest je het zelf uitzoeken. Wij willen de studenten laten zien dat er meer scenario’s zijn dan die van sterontwerper. Natuurlijk, wij zijn hartstikke trots op Duran Lantink, Sophie Hardeman, Lieselot Elzinga, Ninamounah, enzovoort. Want dóé het maar eens. Wij weten dat het súperlastig is. En wij weten dat ze daarin hun hart volgen.” 
Niels: “Maar we zijn net zo trots op studenten die niet meteen een label beginnen maar op een andere manier met hun werk in de culturele wereld terechtkomen.”

Het is altijd een wildcard

Waar ze ook terechtkomen na hun studie, ze kiezen niet de gemakkelijkste weg.
Mo: “Dat is inherent aan creatieve vakken en de culturele sector. Dat wordt nog wel eens onderschat - het is altijd een wildcard. Je moet uit dat hout gesneden zijn. Voor wie zekerheid en veiligheid wil, is dit misschien niet de weg. Studenten komen vanuit de hele wereld naar de Rietveld met een sterke, intrinsieke drive en een visie over hun toekomst. Een voorbeeld: we hadden laatst een table talk met onze oud student Verena Michels uit Berlijn. Ze is zich helemaal gaan toeleggen op mode gemaakt van bioplastics. Dat is een enórm traject geworden. Ze gaat de hele wereld af op zoek naar technische partijen. Loopt daarbij constant tegen muren op. Daar moet je ongelofelijk veel geduld voor hebben en doorbijten. Ze doet hele toffe dingen, maar zegt ook tegen de studenten: als dit is wat in je hart zit, maak je borst dan maar nat want het is heel lastig. Weet dat het een lange weg is waarin je heel veel gaat leren. Want het is niet zo dat je het allemaal weet na je studie. Voor onze studenten is haar verhaal heel inspirerend. Ze zien dat je alles zelf moet creëren, maar dan zijn er wel heel veel opties. Je wordt expert in je eigen niche.”

Het eerste jaar dat er geen catwalk was, was ook het eerste samenwerkingsjaar tussen de Rietveld en de Keep an Eye Foundation. Een uitstekende timing, zo bleek. De studenten kunnen ter voorbereiding op hun eindpresentatie verschillende programma’s volgen. 
Mo: “De catwalk was voor veel studenten, naast dat er kritiek was, ook een warm bad.” 
Niels: “Vroeger kwam je naar de show, nam je je modellen mee. De rest was voor je geregeld. Nu wordt er veel meer bij de studenten neergelegd.” 
Mo: “Ze moeten over hun eindexamenproject nadenken én nadenken over hoe ze dat het beste presenteren én dat ook uitvoeren. De uitvoering is weer een kunst op zich. Daar moet je echt mee aan de slag. Daarin is het programma met Keep an Eye zo waardevol. We hebben de ruimte gekregen om de studenten te begeleiden en het curriculum aan te vullen met experts op verschillende gebieden.” 
Niels: “Een voorbeeld: vroeger werd een persbureau ingehuurd dat het persbericht schreef, de uitnodigingen verstuurde en de publiciteit daaromheen regelde. Nu geeft het bureau masterclasses aan de studenten: Hoe positioneer je jezelf? Hoe praat je over je werk? Wie is je publiek? Tot wie richt je je? Daar leren studenten ook over na te denken.”

Denk je dat de modewereld voorgoed veranderd is? 

Niels, jij hebt 17 jaar lang je eigen label gehad. Wat is daarvoor nodig?
Niels: “Doorzettingsvermogen, maar dat spreekt voor zich. En waar ik ook echt in geloof is dat mensen eruit springen als ze iets neerzetten wat stevig is, bold en brutaal. Dít ben ik en hier geloof ik in. En dat hoeft niet per se aan te sluiten bij een vraag vanuit de modewereld. Zo ben ik ook begonnen. Ik maakte een statement, bracht een ander verhaal en dat sloeg aan.” 
Mo: “Je moet niet nadenken over het winkelende publiek. Bedenk vooral waarom het publiek onderdeel van jouw verhaal zou willen zijn. Wat betekent jouw werk? Wat is de symbolische waarde? Dat is het belangrijkste.”

Denk je dat de modewereld na corona voorgoed veranderd is? 
Mo: “De modewereld was altijd zo’n ratrace. Een rigide systeem van keihard buffelen van show naar show naar show waarbij niemand nog de creatieve ruimte kreeg om ook maar iets anders te bedenken. De hele modewereld klaagde over gebrek aan tijd en ruimte voor creatieve ontwikkeling. En niet alleen de modewereld. We zijn met z’n allen de wereld aan het her-evalueren: wat vinden we écht belangrijk? Hoewel er ook veel mensen zijn die haast hebben om naar het oude normaal terug te keren, is die ratrace toch een beetje doorbroken.”

Het is niet zo dat we het showelement helemaal afschaffen

Wat kunnen we verwachten van de toekomst van de modeafdeling?
Niels: “Mo kreeg een Research Fellowship aan de Rietveld om uitgebreid onderzoek te doen naar de ingezette veranderingen, een proces waar we met het hele team en onze studenten inzitten. De rijkdom van dat onderzoek, met veel inzichten en ideeën van bijvoorbeeld alumni, is vormgegeven als een set Tarotkaarten. Met dit ‘spel’ willen we de afdeling permanent openstellen voor verandering.” 
Mo: “Geen set nieuwe regels maar juist het aftuigen van het oude, meer hiërarchische systeem. Weg van het idee ‘zo doen we dat nou eenmaal’. Want we zijn een veranderende modeafdeling in een veranderende modewereld in een veranderende wereld. Mode is synoniem aan verandering, dus we willen continu meebewegen met wat speelt. En dat betekent ook dealen met de onzekerheid dat dingen niet meer vastomlijnd zijn. De kaarten zetten ons continu aan tot denken. Want het is allemaal niet zo zwart-wit. Er zijn bijvoorbeeld ook mensen die de catwalkshow wél missen.” 
Niels: “Het is ook niet zo dat we het showelement helemaal willen afschaffen, maar de pandemie heeft wel de ruimte gegeven om te onderzoeken hoe het ook anders kan. We zijn een kunstacademie. Wij zijn er om te experimenteren en kritisch te blijven.” 
Mo: “Het onderzoek was een eerste aanzet, om te reflecteren, nieuwe gewoontes aan te leren en in dialoog te blijven. Dat is uniek aan de Rietveld: de academie volgt altijd de studenten. En dat maakt de studenten verantwoordelijk voor wat ze zelf willen.”