Held op het witte doek én in de klas
Voor de Keep an Eye Masterclasses worden grootheden uit het animatievak ingevlogen om studenten wegwijs te maken in het werkveld. Hoe hebben zij het voor elkaar gebokst? Wat zijn hun lessons learned?
“Op alle academies is de laatste jaren echt veel aandacht gekomen voor de werkpraktijk. Bij ons krijgen studenten lessen in ondernemerschap. Maar nog steeds zeggen studenten: op de werkvloer is het uiteindelijk toch anders. Wat voor meer ervaren animatoren heel vanzelfsprekend is, daar kunnen studenten juist heel veel van opsteken. Bovendien, als een van je helden zijn ervaring deelt, komt het nog meer binnen dan wanneer een docent het vertelt.”
Wat is voor een student goed om te weten over het vak?
“Ook prachtig werk haalt het niet altijd. Als je net begint en afgewezen wordt denk je al snel: oh nee, mijn werk is niet goed genoeg. Maar als je weet dat zelfs de bekende, grote studio’s ook nog regelmatig ‘nee’ te horen krijgen dan weet je dat afwijzing erbij hoort. Animatie is een competitieve markt en daar moet je mee om leren gaan.”
Kun je het verschil uitleggen tussen het maken van een 2D of 3D animatie?
“De meeste klassieke Disney-films, zoals Sneeuwwitje of De Leeuwenkoning, zijn gemaakt door 2D-animatietechnieken. Je maakt tweedimensionale tekeningen die je met de hand één voor één inscant om op de computer verder te bewerken. Een simpele beweging van een seconde – bijvoorbeeld een schaapje dat zijn hoofd beweegt bestaat uit 24 individuele foto’s. Er zit ontzettend veel handwerk in. Dat vinden studenten ook belangrijk want daarin zit hun uniciteit.
3D is computeranimatie zoals Toy Story of Finding Nemo. Ook daar komt tekenwerk aan te pas, maar je moet ook iets snappen van rekenmodellen want je maakt de film met animatiesoftware.”
Lees verder onder de video
Stop motion: stilstand met een missie
En dan is er ook nog stop motion.
“Ken je de film Knor? Of Fantastic Mister Fox van Wes Anderson? Bij stop motion bouw je een fysieke set. Daar zet je een camera op. Je maakt een foto, dan maak je een minuscule verandering met de hand en dan weer een foto. Die foto’s zet je allemaal achter elkaar en zo krijg je bewegend beeld.
Omdat animatie echt ontzettend veel werk is moet je jezelf beschermen bij een opdracht. Dat leren ze ook tijdens de masterclasses: communiceren met de klant. Als iemand je vraagt of je ‘even’ iets kunt veranderen heeft hij vaak geen idee hoeveel uren daarin gaan zitten.”
Is animeren ondanks computers en AI nog steeds veel tekenen?
“Als animator hou je van tekenen. De meeste studenten hebben altijd wel een tekenboekje bij zich. Ook buiten de academie zijn ze vaak aan het tekenen. Tijdens de treinreis, in het café of in de dierentuin. Tekenen is vooral veel bestuderen. Hoe mensen en dieren bewegen.”
Ze kiezen niet voor de gemakkelijkste weg…
“In het werk gaat bloed, zweet en tranen zitten. Ook in commerciële opdrachten zit veel liefde en gevoel voor detail. Een animator stopt altijd iets van zichzelf in de film. Dat maakt omgaan met kritiek soms lastig. Want je moet het niet persoonlijk opvatten, maar je werk is wel persoonlijk. Het werk staat nooit helemaal los van de maker.”
Het maken van animatie is bijzonder tijdrovend. Biedt dat arbeidsintensieve proces dan wel iets extra’s?
“Dat is een goede vraag, een vraag die studenten ook bezighoudt. ‘Als ik er zo veel tijd en moeite in steek wat is dan de extra waarde?’ Het leuke aan animatie is: je verbeelding is de limit. Alles wat je kunt bedenken kun je maken. Dat is onmogelijk met live action. En je kunt ook makkelijker met metaforen werken om een verhaal te vertellen.”
Kun je een voorbeeld geven?
“Femke Koppe won de allereerste Animation Talent Award met een film om kinderen te waarschuwen voor seksueel misbruik. Hoe vertel je jonge kinderen over zoiets heftigs en complex? Femke bedacht de metafoor van de kapitein op het schip – jij bent de kapitein van je eigen lichaam. Met animatie vertelt ze op een speelse en toegankelijke manier een belangrijk verhaal aan een jonge doelgroep.”
Lees verder onder de video
Korte films, grote impact
Kun je met animatie een verhaal ook in minder tijd vertellen? Kijk naar oude Disneyfilms, die zijn relatief kort.
“Ook dat. Je stopt er veel tijd in, dan wil je nog meer dat elke scène telt. Met animatie kun je binnen één of twee minuten al een verhaal vertellen. Omdat jij bepaalt wat je laat zien kun je meteen tot de kern komen. Kijker, kijk hiernaar! En omdat je de personages helemaal zelf vormgeeft kun je eigenschappen van een karakter al in het design verwerken. Daarmee kun je al veel vertellen.”
Animatie was lang alleen voor kinderen.
“Het is heel mooi om te zien dat dat aan het veranderen is. Zeker dankzij films als ‘The boy and the Heron’ en films van Wes Anderson. Animatie stond lang gelijk aan cartoons, maar het is zo veel meer dan dat. In Japan weten ze dat al lang. Daar is animatie voor volwassenen veel meer ingeburgerd.”
Hoe komt het dat veel animatiefilms nog steeds niet bij het grote publiek bekend zijn?
“Dat komt doordat veel korte animatiefilms alleen bij festivals (zoals Kaboom of Playgrounds) vertoond worden. En daar moet je maar net van weten. Er komt trouwens wel langzaam verandering in. Met Ultrakort laten ze in de bios voor de hoofdfilm eerst een korte film zien.”
Hollandse kwaliteit, Amerikaanse bewondering
Is Nederland een goed land voor animatoren?
“Best wat Nederlandse animatiefilms hebben een Oscar gewonnen. Dat komt, denk ik, ook omdat we in Nederland een goed klimaat hebben wat betreft financieringsmogelijkheden. In Amerika begint 2D animatie langzaam te verdwijnen. Want: niet economisch, niet efficiënt, niet snel. Hier is er nog wat meer ruimte voor. Wij hebben studenten uit Amerika die om die reden naar Nederland komen.
Op het gebied van fair pay valt er nog wel een hoop te winnen. Opdrachtgevers zeggen bijvoorbeeld ‘maar jij vindt het toch leuk om te doen?’ Of: ‘We hebben weinig budget maar het is wel voor een goed doel. Daarom vertellen we studenten ook dat we er allemaal bij gebaat zijn om onszelf serieus te nemen. Als je jezelf niet serieus neemt, zet je onze industrie op een lager plan. Wat wij kunnen is bijzonder – daar mogen we best wat voor vragen.”