Het landschap als mede-programmeur
Wat maakt Wonderfeel zo onweerstaanbaar? Directeur Tamar Brüggemann: “We hebben de afgelopen tien jaar flink ons best gedaan om vastgeroeste ideeën over klassiek te doorbreken. En dat in prachtige natuur met alle vrijheid om zelf ontdekkingen te doen.”
Tamar: “De laatste editie in 2024 verliep bijna té soepel. Geen musici die hun vlucht misten, geen gesprongen hoofdwaterleiding (ja, dat is écht gebeurd), en het weer? Perfect! Kortom: hét ideale moment om alles weer op z’n kop te zetten.”
Na tien jaar Wonderfeel op landgoed Schaep en Burgh bij ’s-Graveland verhuisde het festival naar een nieuwe locatie: Kasteel Groeneveld in Baarn.
Kasteel Groeneveld en landgoed Schaep en Burgh Zomerverblijven voor de elite.
Amsterdam beleefde in de 17de eeuw een ongekende bloeiperiode. De stad groeide razendsnel en trok handelaren van heinde en verre. Wie goed had geboerd, liet niet alleen een statig grachtenpand neerzetten, maar trakteerde zichzelf ook op een buitenverblijf. Ver weg van de drukte en stank van de stad genoten de allerrijksten hier van frisse lucht, weidse uitzichten en het luxueuze buitenleven. Kasteel Groeneveld en landgoed Schaep en Burgh zijn daar perfecte voorbeelden van.
“Het concept bleef hetzelfde, maar een nieuwe plek als deze dwong ons om veel opnieuw uit te vinden. De locatie is namelijk meer dan alleen een mooie achtergrond – het is een soort mede-programmeur. Het bepaalt de ongedwongen sfeer, de hele beleving. En die beleving staat bij ons altijd op één.”
Klassiek zonder etiketten

Wonderfeel is geen ‘klassiek’, klassiek festival. Er zijn geen etiketten. Je hoeft je niet af te vragen of het drankje de zaal in mag, wat je aan moet trekken of wanneer je moet klappen.
“De afgelopen tien jaar hebben we het imago van klassieke muziek flink opgeschud. Je ziet toch vaak, en misschien wel steeds meer, dat als concerten financieel zelfvoorzienend moeten zijn, dat dat leidt tot een voorkeur voor de DWM’s (dode witte mannen) ten koste van de minder bekende componisten of artiesten. Gelukkig zijn er heel veel Nederlandse ensembles – ik durf wel te stellen dat we daarin uniek zijn in de wereld – die een geheel eigen koers durven varen, geëngageerd, conceptueel verrassend en inspirerend. Want daar gaat het toch uiteindelijk om: dat het je raakt – in welke vorm dan ook.
Want niemand houdt alléén van klassiek. Of alléén van jazz. Iedereen heeft voorkeuren, maar laat zich ook graag verrassen. Dat is de magie van Wonderfeel: je struint rond, blijft ergens hangen, hoort iets nieuws en soms denk je: ’hmm, misschien toch niet mijn ding‘, maar dan wéét je dat ook. Zo ontdek je muziek waar je anders nooit een kaartje voor had gekocht.
Het popfestivalmodel geeft die vrijheid. Jij bepaalt waar je heen gaat, wat je hoort en waar je blijft hangen. Dat past bij deze tijd, waarin mensen zelf willen kiezen en zich niet laten vastpinnen.
En die vrijheid geldt ook voor ons als programmeurs. We hoeven geen zalen vol te krijgen of te rekenen op ‘cashcows’ om het festival draaiende te houden. We programmeren waar we blij van worden, wat ons raakt. En als wij er blij van worden, dan worden anderen dat meestal ook.”
Wanneer past muziek bij Wonderfeel?
“Ik moet echt voelen dat iemand een eigen verhaal wil vertellen. Met een twinkeling in de ogen, vanuit oprechtheid. Het hoeft niet cd-perfect te zijn – die perfectie bereik je toch nooit in de natuur, waar de wind er doorheen ruist of een vogel er doorheen kwettert. Soms is muziek te kwetsbaar voor de buitenlucht. Daarom kiezen we heel zorgvuldig wat we programmeren. Natuurlijk gaat het weleens mis – we hebben risico’s genomen die minder goed uitpakten. Achteraf denk je dan: misschien hadden we dat beter niet kunnen doen. Maar dat hoort erbij. Als het eens verkeerd uitpakt, is dat ook oké.”
Als je moest kiezen – een concertzaal of buitenfestival?
“Een concertzaal is geweldig, maar Wonderfeel is weer een totaal andere beleving. Het voelt heel dichtbij, heel ontspannen. Ook voor de musici. Die blijven vaak na hun eigen concert nog hangen om in het gras naar collega’s te luisteren. Dat samen beleven – musici en publiek door elkaar – dat maakt het zo bijzonder.”
De juiste duw op het juiste moment

Elk jaar gaat een nieuwe productie van jong talent in première op het festival. De winnaar van de Keep an Eye Foundation Productieprijs ontvangt € 10.000,- om een nieuwe compositie te creëren. Jij zit in de jury van de Keep an Eye Award. Hoe beoordeel je de talenten?
“De laatste keer was het echt pittig. Er waren zoveel sterke inzendingen dat het lastig was om de longlist terug te brengen naar vijf kandidaten. Eigenlijk hadden vier van de vijf pitchers kunnen winnen.
De grote vraag is altijd: wie heeft deze kickstart nu echt nodig? We willen dat de prijs op het juiste moment in iemands carrière het verschil maakt. Dáár staat Keep an Eye voor: opkomend talent op het juiste moment een flinke duw in de rug geven.
En die duw is meer dan alleen geld voor de productie. Het betekent ook zichtbaarheid door persaandacht, een groter netwerk en aanbevelingen bij andere festivals. De winnaar krijgt altijd media-aandacht. Componist Camiel Janssen vertelde laatst nog hoe de prijs zijn carrière in een stroomversnelling heeft gebracht. En winnaars blijven ook op ónze radar. Zo schreef Diamanda Dramm, die in 2019 won, een compositie voor ons die dit jaar in première ging.”
Je startte Wonderfeel samen met Georges Mutsaerts. Hij is net, na tien jaar, afgezwaaid. Uit wiens koker kwam het idee eigenlijk?
“Ik ken Georges van het Kamermuziekfestival op Schiermonnikoog, dat hij ook organiseerde. Hij liep al een tijd rond met het idee voor Wonderfeel, maar het bleef steeds in een la liggen. Tot ik zei: ‘Kom op, we gaan dit nu doen, anders gebeurt het nooit meer.’ Vanaf dat moment werkten we er drie jaar lang elke week een halve dag aan, tot de eerste editie er stond.
Zo’n eerste editie is vreselijk spannend. De hele tijd denk je: komen ze wel? En maar turen naar de kaartverkoopstand, zenuwslopend.
We dachten: Dit wordt een hit, iedereen zit hierop te wachten. Maar die eerste editie moesten we onze verwachtingen toch bijstellen. Veel mensen wisten simpelweg nog niet dat we bestonden. Maar degenen die er wél waren, die hebben we ingepakt. Sindsdien is het aantal bezoekers verdrievoudigd.”
Kan Wonderfeel wel zonder Georges?
“Dat we met deze groep, zonder Georges, een festival kunnen draaien daar maak ik me geen zorgen over. (red.: Georges ging inmiddels met pensioen). Maar soms moeten we even onze ‘inner Georges’ aanspreken. Hij had een feilloos oog voor detail, sfeer en kwaliteit. En hij ging door, door, door tot het perfect was – niet 99%, maar 100% en verder. Underpromise, overdeliver. Dat zit inmiddels in ons allemaal dankzij hem.
Hij is iemand om op te bouwen én mee te bouwen. We zien hem misschien niet meer dagelijks, maar Wonderfeel is nog heel erg Georges.”
Hoe zou je je publiek op Wonderfeel omschrijven?
“Ik neig naar ‘muzikale avonturiers’, al rammelt die term voor mij een beetje. Wie een betere term weet, graag! Het zijn in elk geval mensen die openstaan voor verrassingen. En natuurliefhebbers, dat zeker ook!”
Dat gevoel van ‘daar gaan we’

Speel jij zelf een instrument?
“Ik heb lang trompet gespeeld. Echt op amateurniveau, hoor. Op m’n hoogtepunt studeerde ik drie uur per dag. Dat komt niet in de buurt van wat een professional doet. Maar trompet kun je niet af en toe doen, je moet het echt onderhouden. Daar had ik geen tijd meer voor. Héél af en toe speel ik nog. Wat helpt is als een instrument onder je huid kruipt, je moet het intrinsiek heel graag willen.”
Kun je die intrinsieke drive omschrijven?
“Spelen geeft zoveel beloning. Als ik met mijn trompetmaatjes Bach speelde, dacht ik: volgens mij is er op de hele wereld niemand gelukkiger dan ik nu.
Ik speelde vaak tweede trompet. Net voordat we in gingen zetten, keken we elkaar aan met een blik van ‘daar gaan we’. De spanning bouwde zich op, je zag de twinkeling in elkaars ogen. En dan… de eerste klanken, die gezamenlijke flow. Alsof je met z’n allen vliegt. Dat gevoel van verbondenheid, dat is het.”
Is dat gevoel ergens mee te vergelijken?
“Ja, dat heb ik weleens gehad toen ik een paar jaar geleden begon met voetballen. Dat moment dat je met je team van achteruit opbouwt, voelt dat het gaat lukken, alles valt op z’n plek en…bam! – hij zit erin. Dat komt aardig in de buurt.”
Ben je jaloers als iemand beter is, of kun je dat juist waarderen?
“Ik zat op de middelbare school met trompettist Maite Hontelé (die later een grote ster werd in Colombia). We speelden samen Jesus Christ Superstar op trompet. Toen al was ze fantastisch. Tijdens culturele avonden stond ze in haar eentje te improviseren op het podium. Echt zo’n moment dat je denkt: Holy shit, hoe kan dit? Iemand van mijn leeftijd die zó goed is?
Maar jaloers? Nee, dat ben ik niet. Niet in de muziek en niet in mijn werk. Ik werk juist graag samen met mensen die ergens beter in zijn dan ik. Tien jaar lang was ik hoofdproducent van het Festival Oude Muziek Utrecht – ik kan volgens mij echt wel produceren. Maar in ons Wonderfeel-team zitten mensen die dat nóg beter kunnen en dat vind ik geweldig. Iedereen heeft zijn eigen rol. Of, om Georges te citeren: “Op elk niveau heb je helden.”
We hebben elkaar nodig. Niemand kan het alleen. Dus waarom zou je niet gewoon de allerbeste mensen om je heen verzamelen?”
Die Hollandse zomers, altijd spannend op een festival in de buitenlucht, toch?
“Ik kan het gelukkig inmiddels wel loslaten. We hebben de mooiste momenten in de regen beleefd. PRJCT Amsterdam met Elizabeth Hetherington, een paar jaar geleden, was in de stromende regen. Het was magisch. Iedereen zat onder z’n pluutje, je zag een zee van paraplu’s over de bankjes. Juist daardoor ontstond er iets bijzonders, een enorme verbondenheid. En zij zong de sterren van de hemel – waanzinnig. Alles klopte gewoon. Mensen wilden erbij zijn, anders waren ze allang weggegaan. Dat soort momenten maken dat ik me minder druk maak om het weer. Maar goed, geef me toch maar liever zon. Lekker in het gras liggen, die ultieme zomervibe voelen. Dát is het echte festivalgevoel.”

Wonderfeel is een buitenfestival waar klassieke muziek haar vaste vorm loslaat. Geen concertzalen of etiquette, maar muziek midden in de natuur, met alle vrijheid om te dwalen, te ontdekken en verrast te worden. Het landschap is geen decor, maar een mede-speler in de beleving.











