Hoe ontstond het idee van het FFN?
“In het Franse Arles, ook een vestingstad, kwam ik op het idee voor het festival. Tijdens het fotofestival daar wordt de hele stad één grote expositieruimte. Dat moeten we ook in Naarden hebben, dacht ik. Ik heb fotografen bij elkaar gezocht en sponsoren. In die tijd stond de fotografie in Nederland op een laag pitje. Je had een paar toppers maar er was nog niet zo veel belangstelling voor.”
Mensen zijn bang dat ze weinig kennis hebben van kunst, dat is natuurlijk flauwekul
Dat is nu wel anders, het lijkt of iedereen fotograaf wil worden…
“Dat telefoontje heeft dat mede veroorzaakt. Iedereen heeft nu een camera. Mensen zijn visueler ingesteld. Tegelijk wordt fotografie door veel mensen nog steeds niet als kunst gezien. Er valt dus nog wat te winnen op dat terrein.”
Is de ervaring van kijken naar foto’s door de stad anders dan in een museum?
“Jazeker, het is minder formeel, toegankelijker. Op een of andere manier lijkt er voor veel mensen nog een drempel te zijn om een galerie of museum binnen te stappen. Ze zijn bang dat ze te weinig kennis hebben van kunst. Dat is natuurlijk flauwekul. Het gaat om het gevoel dat je hebt bij een werk. Zelfs ik kan niet altijd zeggen wat een foto nou goed maakt.”
Nee?
“Dat is vreselijk lastig. Ik verkoop veel foto’s in Italië en Amerika en dan vraag ik me wel eens af waarom mensen een bepaalde foto kopen. Mijn oog valt op foto’s waar spanning inzit. Ik loop over straat en zie iets gebeuren. Fotograaf Ed van der Elsken zocht zijn onderwerpen ook op straat, maar hij lokte het uit. Die ging dan met z’n camera voor iemands neus staan en dan namen ze snel een pose aan. Ik kijk liever van een afstandje. Mensen moeten niet weten dat ik daar met die camera sta.”
Als je het oog niet hebt, kun je het dan trainen?
“Ik denk het niet. Techniek kun je leren en dat moet ook, anders ben je aan het rotzooien. Maar het moet wel in je zitten, het talent moet latent aanwezig zijn.”
Ga jij even voor die kerk staan daar en dan nu lachen
Jouw onderwerpkeuze is breed, je hebt ook veel fotografen die zich helemaal vastleggen op één onderwerp..
“Ik fotografeer wat ik leuk vind, van bloemetjes tot mensen. Ik heb tien jaar in opdracht van Artis dieren gefotografeerd maar ook vele bekende mensen vastgelegd. Als ik naar Amsterdam ga, neem ik altijd mijn camera mee. Daar kun je in één dag een boek vol fotograferen. Je moet wel wíllen zien. Je kiest of je het positieve of het negatieve wilt laten zien door te bepalen wat in het kader komt en wat je weglaat. Fotograferen is registreren, je registreert de werkelijkheid. Niet dat die objectief is, een foto is altijd subjectief.”
Kun je een foto van jouw hand herkennen?
“Mensen zeggen vaak dat ze mijn vingerprint herkennen. Ik zie het zelf niet. Andere fotografen herken ik wel gelijk.”
Sta jij altijd ‘aan’?
“Ik ben altijd aan het werk. Ook op vakantie neem ik mijn camera mee. Niet voor vakantiefoto’s. Ga jij even voor die kerk staan daar en dan nu lachen. Daar krijg ik echt de kriebels van.”
Wat moet je in je hebben om het als fotograaf te maken?
“Enthousiasme. Je moet iets willen vertellen. Foto’s zijn beeldverhalen.”
Wat geef je jonge fotografen mee?
“Ik geef liever geen advies. Ik zou niemand willen binden. Je moet niet vast komen te zitten in een stramien. Kijk naar Erwin Olaf, die heeft altijd totaal verschillend werk gemaakt. Terwijl de Franse Henri Cartier Bresson, die pionier van de straatfotografie altijd hetzelfde is blijven doen.”