Giovanca Ostiana is zangeres en presentatrice. Voor de Keep an Eye Foundation presenteerde ze zowel The Records als de Keep an Eye International Jazz Award. – Foto: Janita Sassen.
Lef om solo te gaan: de kracht van jezelf zijn
“Als je solo gaat, heb je lef nodig. Het vertrouwen dat je iets te bieden hebt. Dat dé spotlight jouw plek is. Dat echte gevoel kreeg ik pas een paar jaar geleden, toen ik de veertig al gepasseerd was.
Ik deed toen een hommage aan Diana Ross. Door die show ontdekte ik allerlei lagen in haar levensverhaal. Diana had dat vertrouwen, tegen alle verwachtingen in. Want eerlijk? Was zij de beste zangeres? Nee. Was ze esthetisch de mooiste vrouw? Ook niet. Ze was graatmager, terwijl de andere zangeressen van The Supremes aantrekkelijker en technisch misschien zelfs beter waren. Ze had ook niet dat rauwe randje in haar stem dat soul zogenaamd moest hebben.
Maar wat ze wel had, was zichzelf. Helemaal, honderd procent. Licht, speels, uniek. Niemand klonk zoals zij. Haar stem werd een eigen muzikale taal. En hoe groot is Diana Ross? Tachtig is ze nu, en ze stond laatst nog op Glastonbury.
Ik leefde helemaal op toen ik haar verhaal vertelde. Haar reis, haar lef om zichzelf uit te vinden. Want dat leerde ik: het gaat niet om zomaar uitblinken in iets, maar om uitblinken in jezelf zijn – You got to make it your own. Het heeft me jaren gekost om dat te snappen. Om te leren omarmen wie ik ben, wat ik heb. En tegelijk ruimte voor verbetering te zien.
Durf. Dat is het. Dat is ook wat jazz in mijn ogen is: gewoon gaan. Probeer, faal, sta op. Is het niks? Morgen weer een dag.”
Zie je bij de jazzmuzikanten van nu dat ze ook uitblinken in zichzelf zijn?
“Zeker weten! Wat me steeds weer opvalt bij de nieuwe generatie jazzmuzikanten is hoe fris en eigen hun muziek klinkt. Ze leven in een tijd waarin alles mogelijk is en dat benutten ze volop. De één experimenteert erop los, terwijl de ander juist teruggaat naar de essentie.
Wat ook zo inspirerend is, is de mix die ze meenemen: invloeden van hun culturele achtergrond en experimenteren met samenstellingen van hun bands. Het is echt te gek hoe deze jonge ‘jazz cats’ elkaar weten te inspireren met muziek uit hun eigen ‘rugzak’. Dan denk ik: ‘Hoor ik hier Spaanse invloeden?’ En dan blijkt die muzikant gewoon uit New York te komen, beïnvloed door zijn Spaanse medestudent die hij in Nederland heeft ontmoet!”
De hoge lat in jazz: techniek versus gevoel
In de jazzwereld ligt de lat altijd hoog.
“Ja, bij jazz kun je de kantjes er niet vanaf lopen. Kijk, in een leuk popbandje kun je soms ver komen met een lekker potje gitaarspelen, ook als je geen virtuoos bent. Maar bij jazz? De kundigheid, de beheersing van je instrument, dat weegt zwaar.
Tegelijk is er ook ruimte. Het samenspel, het intunen op de ander, dát is ook jazz. Als je een solo pakt, hoef je wat mij betreft niet excellent te zijn. Het gaat erom dat je laat horen wat je voelt. ‘This is how I feel it.’ En dat deel je. En het is ook gewoon traditie en praktisch om elkaar af te wisselen – je kunt niet drie uur lang non stop keihard knallen op een saxofoon, dat hou je niet vol.”
Je was jarenlang achtergrondzangeres en debuteerde pas op je dertigste als solist. Waarom duurde dat zo lang?
“Ik ben opgegroeid met de taal van soul en gospel en daardoor heb ik mezelf aangepraat dat om dat genre te zingen ik altijd moest klinken als… nou, noem maar een bekende artiest. Je wilt aan verwachtingen voldoen. Zeker met mijn kleur. Je wilt met je geluid geen ‘disgrace to the race’ zijn.
Dat idee dat je pas meetelt als je klinkt ‘als’ heb ik pas op latere leeftijd kunnen loslaten. Dat heeft ontzettend lang geduurd. Het feit dat ik pas op mijn dertigste debuteerde, zegt eigenlijk al genoeg: ik zag mezelf niet eens als solist. Het kwam niet in me op dat er een plek voor mijn lichte geluid zou kunnen zijn.”
Moet je onderscheidend zijn als artiest?
“Ik denk dat we elkaar wijsmaken dat dat nodig is. Niet iedere artiest heeft als doel om iets nieuws te maken. Sommige mensen zijn daar helemaal niet mee bezig, die willen gewoon maken wat ze voelen.
Kijk, als je heel lang in de game bent dan is het fijn als je jezelf weet te vernieuwen omdat je niet altijd hetzelfde wil brengen. Maar moet het altijd totaal revolutionair zijn? Nee. Je eigen signature, authenticiteit. Je eigen touch, whatever dat is, ik denk dat dat meer telt dan dat je baanbrekend of out-of-the-box bent.”
Generaties in jazz: van lokale podia tot wereldwijde connecties
Zie je verschillen tussen jouw generatie en die van nu?
“In mijn tijd kwamen de sociale media net op, je kreeg opeens de tools in handen om jezelf als artiest zichtbaar te maken. Het voelde ineens alsof ‘to really becomes something’ in de jazz voor veel meer mensen binnen handbereik lag.
Als ik kijk naar nu, is het verschil met 15 jaar geleden weer enorm. De wereld voelt nu kleiner dan ooit. Het is zóveel makkelijker geworden om internationaal samenwerkingen aan te gaan, zonder dat je daarvoor nog fysiek de wereld over hoeft te reizen.
Via Instagram kun je eenvoudig contact leggen met je grootste helden en je laten inspireren. Neem bijvoorbeeld The Baylor Project, een groep uit Amerika. Als tiener in de jaren negentig wilde ik Jean Baylor zijn (destijds 1 van de zangeressen van de R&B formatie Zhané.) Ik ging zelfs zo ver dat ik mijn haar hetzelfde knipte. En nu? Nu ken ik haar persoonlijk en stuur ik haar gewoon een appje om haar te feliciteren met weer een grammy nominatie. Hoe bizar is dat?”
Je groeide op in een gezin waar jazz, soul en gospel altijd door het huis klonken. Die stijlen zijn veel meer met elkaar verweven dan je misschien denkt.
“Gospel komt uit de kerken van Afro-Amerikaanse gemeenschappen. Gospel, jazz, blues, soul – het is allemaal met elkaar verbonden. Grappig genoeg zagen die kerken jazz in het begin als iets slechts, zelfs als ‘duivelse muziek’. Maar uiteindelijk kwamen die stijlen toch samen.
Veel soul- en jazzmuzikanten begonnen in de kerk, waar ze met gospel opgroeiden. Aretha Franklin bijvoorbeeld, of Mahalia Jackson. Marvin Gaye, Sam Cooke en Gladys Knight – je hoort gewoon dat zij die gospelroots hebben. En natuurlijk Whitney Houston, misschien wel het bekendste voorbeeld.
Muzikanten uit de kerk stapten over naar jazz, terwijl jazzartiesten zich lieten inspireren door gospel en spiritualiteit. John Coltrane en Duke Ellington weefden dat zelfs door hun muziek. Het bewijst hoe diep deze werelden met elkaar verbonden zijn.”
Van alle muziekgenres is jazz misschien wel het genre dat het meest leent van andere stijlen.
“Dat komt omdat deze muziek, ook al zijn er bepaalde patronen en kaders, het genre is waarmee je kan freestylen.
Overigens vinden sommige mensen de term ‘jazz’ te beperkt. Christian Scott bijvoorbeeld, trompettist, heeft er moeite mee. Hij vindt de term te beperkend en noemt zijn muziek liever ‘stretch music’. En eerlijk gezegd, jazz is tegenwoordig ook veel breder dan vroeger.
Kijk naar jazzfestivals, alles kan nu. Groepen als het Ezra Collective brengen jazz op zo’n frisse manier. Dan denk ik: wauw, deze generatie heeft jazz echt toegankelijker gemaakt. Dat is een enorme rijkdom.”
Een muzikale erfenis: hoe een vader zijn dochter inspireerde
Je vader was een groot liefhebber van jazzmuziek, funk, soul en blues, hij had zelfs zijn eigen band. Zag hij voor jou een carrière in de muziek voor zich?
“Ik was het liefst meteen de muziek ingegaan. Maar mijn ouders wilden dat ik eerst een ‘echt’ vak leerde, dus koos ik voor een studie orthopedagogiek.
Pas toen ik de Laren Jazz Award won begon mijn vader me écht serieus te nemen als muzikant. Ik weet het nog zo goed. Cees Schrama – een legende, een jazzicoon – las het juryrapport voor. Tot dat moment vond mijn vader het ‘best aardig’ wat ik deed. Maar toen die onderscheiding kwam – door Schrama zelf uitgereikt – veranderde alles. Hij begon krantenknipsels over me te verzamelen en ging zelfs mee naar optredens.
Ik heb jazz leren kennen op een ‘high culture’-manier, via mijn vader. Daardoor vind je me op een jazzfestival eerder in een klein, intiem zaaltje bij een artiest die ik nog niet ken, in plaats van in de grote zaal bij een gevestigde naam. Natuurlijk ben ik er bij als Herbie Hancock of Pharoah Sanders spelen, maar die voor mij onbekende pareltjes, die onverwachte ontdekkingen – dát is voor mij waar zo’n jazzfestival echt om draait.”
Wist je dat je muzieksmaak na je puberteit nauwelijks meer verandert. Fascinerend, toch?
“Voor mij klopt dat denk ik wel. Ik ben opgegroeid met jazz. In de jaren tachtig, mijn tienertijd, werd popmuziek mijn wereld. Madonna, Michael Jackson – als ik ze nu hoor, zit ik meteen in een happy place. Helemaal terug naar dat gevoel van toen.
Maar in mijn puberteit kreeg mijn muzieksmaak eindelijk richting. Het was de tijd van de hiphop. A Tribe called quest. The Roots, D’Angelo, Lauryn Hill. Je had toen twee opties: óf je bleef bij het mainstream geluid, óf je ging graven. Waar haalden deze artiesten hun inspiratie vandaan? Voor mij leidde dat spoor terug naar de muziek van mijn jeugd.
Neem nou Mary J. Blige. Ik hoorde een nummer van haar en dacht: waar ken ik dit van? En dan komt het besef: oh, dit is een riff van Curtis Mayfield. Dé Curtis van mijn vader. Of: wacht, dit is gewoon The Backstabbers van the O’Jays. Dit komt van Lee Morgan. Steeds weer ontdekte ik dat die helden uit de jaren negentig hun inspiratie haalden uit de obscure soul en jazzplaten die bij ons thuis uit de speakers klonken. Het was alsof alles op zijn plek viel. En daar was ik dan: weer terug bij waar het ooit begon. Een prachtige full circle.”
Jongeren en jazz: het hart van een tijdloos genre
Jij groeide op met jazz, maar weinig kinderen groeien op met die muziek.
“Dus die taal leren ze niet. Ik bewonder het altijd wel heel erg als een jong persoon zich thuis voelt in de jazz. Neem componist en dirigent Tijn Wybenga of saxofonist Kika Sprangers, allebei relatief nog hartstikke jong maar ze hebben zich al zo specifiek ontwikkeld.
Het is heerlijk om te zien dat ‘in a way – we all love that heart of jazz’. Daar ligt een ziel aan ten grondslag die we allemaal voelen. Of je nou 88 bent of 18. Het genre zal altijd resoneren. Er zit een bepaalde bezieling in die muziek. Ik denk dat voor jazz geldt – ‘once you love it you can’t unlove it’.”
Taylor Swift door de ogen van een jazzartiest
Luistert je dochter ook naar jouw muziek?
“Nou, ik zal je wat vertellen – mijn dochter is een Swiftie. Dan heb je mij als moeder. Ik snap niet hoe dit onder mijn hoede heeft kunnen gebeuren, haha.
We zijn samen naar een concert van Taylor Swift geweest. Haar droom, hè. Acht jaar oud en helemaal betoverd. Ik dacht eerst: ach, een fase. Maar daar, in dat stadion, omringd door duizenden meisjes, begreep ik het ineens: Taylor Swift is de Madonna van deze generatie. Die grootsheid, die allure. Je wilt haar zijn. Ze deelde ook een hoedje uit – en geloof me, dat is een heilig relikwie voor die meiden.
Ik moest echt daar zijn om het te snappen. Dan zie je een volwaardig artiest met een dikke, vette show. Die echt niet vals zingt. Die piano speelt, die gitaar speelt. Die danst. Die voor deze generatie zinnige dingen zegt.
Is het mijn smaak? Nee. Maar ik snap wel heel erg waarom mijn kind onder de indruk is. Zij voelt er wat bij en dat is misschien wel het mooiste van muziek.”