Bij design denk ik steeds: dít is wat ik wil
“Mijn meest recente aankoop is van de jonge ontwerper Mae Engelgeer die in samenwerking met een tatami wever in Kyoto een aantal wandpanelen heeft ontworpen. Ja, die wil ik dan dus álle vijf. Ze hangen nu bij onze eettafel, dat is toevallig ook heel fijn voor de akoestiek. Ik zou ook heel graag iets van Sabine Marcelis in huis halen maar dan moet ik nog even doorsparen. Dat werk is geniaal: ogenschijnlijk supereenvoudig maar zo moeilijk om het tot in de finesses perfect te krijgen. En als Rotganzen hun gesmolten discobal bij me wil komen afleveren, dan ben ik altijd thuis. Het is heel erg maar ik heb nog een eindeloze lijst met spullen waarvan ik denk: ja, doe maar. Bij design denk ik steeds: dít is wat ik wil. Een wereld van verschil met toen ik nog als modestylist werkte. Toen kon ik met droge ogen dozen terugsturen naar Chanel.”
Word je gelukkig van zoveel mogelijk design in huis?
“Ik ben helemaal niet van de Marie Kondo. Afgezien van het vouwen van die T-shirts, dat is best handig. Voor de rest vind ik het klinkklare onzin. Ik zit nu al anderhalf jaar thuis, de rest van wereld met mij en dan wordt duidelijk: jouw leefomgeving moet jou dienen. Het is niet voor niks dat er tijdens de lockdown meteen een file bij de Gamma stond. Iedereen dacht: het is toch wel knap ongezellig thuis, laten we daar eens wat aan doen. Dus ja, het liefst zet ik het huis helemaal vol. Ik kom weleens in huizen waar het helemaal leeg en opgeruimd is. Dat bewonder ik. Maar zelf kan ik dat helemaal niet.”
Jij hebt natuurlijk vaak ongelooflijk design langs zien komen, word je nog wel verrast door wat je ziet?
“Als dat niet zo was zou ik iets anders moeten doen. De wereld verandert continu dus wij moeten ons steeds aanpassen.”
Daar moet je dan wel opgepikt worden
Hoe kijk jij naar Dutch Design?
“Wij staan in general te boek als een heel nuchter volk. Maar dat is qua design echt niet waar. Wij durven nog dingen te doen. Studio Job, Maarten Baas, Piet Hein Eek, Supertoys, Rotganzen. Allemaal súper uitgesproken. Dat komt denk ik door onze designgeschiedenis en een fantastisch onderwijssysteem. Op de Design Academy leer je conceptmatig denken én je leert het maken. Een gouden combinatie. Daarom komen studenten van over de hele wereld naar Eindhoven. Voor zo’n klein postzegellandje hebben we een buiten proporties grote rol in de designwereld. Dat zie je al als je naar de beurs in Milaan gaat.”
Jij bent dit jaar voor het eerst juryvoorzitter van de Young Designer Award. Waren er veel aanmeldingen?
“Ik heb begrepen dat het een druk jaar is. Iedereen is heel eager om z’n werk te laten zien. De jonge ontwerpers hebben vorig jaar veel presentatiemomenten moeten missen. Géén Salone del Mobile in Milaan, geen fysieke Dutch Design Week. Je hebt die momenten nodig als designer. Want wij en andere collega’s van de pers missen bij digitale alternatieven sneller de word-of-mouth en terloopse ontdekkingen. Op beurzen kom je elkaar tegen en zeg je al snel: ‘Ben je daar al geweest? Of kijk daar even, want dat is heel bijzonder.’ Wat ook speelt: een werk ervaar je in het echt toch vaak anders.”
Je moet soms een paar keer iets voorbij zien komen voordat het landt
En het is al zo lastig voor beginnende ontwerpers.
“Ik sprak laatst een ontwerper die uitlegde hoe het in z’n werk gaat. Je studeert af. Dan is er de Graduation Show – het eerste contact met de buitenwereld. Vervolgens zijn er nog een aantal events waar je je werk kan presenteren. Daar moet je dan wel opgepikt worden. Door de pers. Door een galerie. Door een designstudio. Als dat niet lukt, zul je de volgende presentatie helemaal zelf moeten financieren en dat is een kostbare onderneming. Dat eerste jaar is je Window of Opportunity en dat is echt cruciaal, maar helemaal niet zo breed.”
Kan dat kansen-moment niet nog wat opgerekt worden voor jonge ontwerpers?
“Er komt veel pers naar de Dutch Design Week en daar zijn wij als Elle Decoration onderdeel van. Wij proberen af te stappen van One & Done – dat je maar één keer aandacht aan een ontwerper of stroming besteedt. Want voor de lezer die net dat ene nummer mist, lijkt het of wij er nooit aandacht aan hebben besteed. Bovendien moet je soms een paar keer iets voorbij zien komen voordat het landt. Dus proberen we met al onze platformen – het blad, de website, instagram én de events – voortdurend aandacht te besteden aan jong designtalent.”
De winnaars van de Keep an Eye Young Talent award ontvangen ook een geldprijs. Kun je uitleggen hoe belangrijk dat is voor jonge, getalenteerde ontwerpers?
“Na je studie moet je door. Tegelijk moet je als ontwerper veel voorfinancieren. Dat zijn hele kostbare trajecten. Als wij willen dat designers zich door blijven ontwikkelen dan moeten wij daarin investeren.”
Het tijdperk van dé grote designer is echt voorbij
Niet iets waarvoor je bij de bank kunt aankloppen?
“Ik denk het niet, maar je zou het eens moeten proberen. Dat je als ontwerper zegt: ‘Ik heb een bepaalde stof ontdekt, daar wil ik graag meer onderzoek naar doen. Geen idee of ik daar ooit geld mee ga verdienen, maar willen jullie alsjeblieft in me investeren?’ Wij vertrouwen die ontwerper wel dat het goed komt. En wij kijken naar wat het bijdraagt aan de wereld. Maar bij een bank denken ze alleen: wat levert het financieel op?”
Behalve dat jonge ontwerpers wel wat extra aandacht kunnen gebruiken, waarom houden jullie ze in de gaten?
“Nieuwe tendensen beginnen daar. Designers reageren op de manier waarop we samenleven. Door die jonge ontwerpers in de gaten te houden ontdek je of er een nieuwe beweging aan het ontstaan is. Zo willen we laten zien wat nét over de horizon is.”
Wat zie je bij deze generatie ontwerpers?
“Dat is divers. Duurzaamheid is zo ingeburgerd, dat is standaard een vast onderdeel van het ontwerpproces. Verder zie ik een hele lichting die bezig is met collectable design – ontwerpen op het snijvlak van design en kunst. En het ego is er een beetje vanaf. Ontwerpers zoeken elkaar op om sámen verder te gaan in collectieven en duo’s. Het tijdperk van dé grote designer is echt voorbij.”
Dat is trouwens nog knap lastig – je eigen mening uitzetten
Waar kijk jij naar als juryvoorzitter?
“Het allerleukste aan jureren is dat je iedere keer weer wordt verrast. Een project dat je over het hoofd hebt gezien en waarvan je denkt: maar natuurlijk moet die bij de laatste drie zitten. Ik ben dit jaar voor het eerst voorzitter en dat is best spannend. Het betekent dat ik selecties van anderen in goede banen moet leiden. Vandaar dat ik dit jaar niet mee-jureer, want dan zit ik er met m’n eigen mening ook tussen. Dat is trouwens nog knap lastig – je eigen mening uitzetten.”
Zijn jullie het als jury snel met elkaar eens?
“We hebben eigenlijk over alles discussies. Ik heb bijvoorbeeld niet zo heel veel met speculatief design – ontwerpen met oog naar de toekomst met de middelen van nu. Ik vind het heden al ingewikkeld genoeg. Maar hé, dat ben ik. Journalist en jurylid Jeroen Junte weet er wel alles van en heeft mij er anders naar leren kijken. Jurylid Thomas Clever van CLEVER°FRANKE weet weer alles van techniek. Dat is iets wat ik echt niet begrijp. Ik zie iets en denk: dit is supertof. En dan zegt Thomas: ‘Maar het is niet vernieuwend.’ Daarom is het ook zo belangrijk dat de jury bestaat uit vakmensen uit verschillende disciplines.”
Heb jij een tip voor studenten die aan het begin van hun carrière staan?
“Ik heb altijd dezelfde tip en dat is: Call me. Ik ben de enige Evelien Reich op Instagram. Stuur mij gewoon een keer een bericht. Zo van: Hoi, ik heb iets gemaakt, wat vind je ervan?”
Ik heb altijd dezelfde tip en dat is: Call me!