Een maand lang worden de kunstenaars uitgedaagd om uit hun comfortzone te stappen. We spraken Marjolijn over Spacemakers en haar eigen werk.
“Het is goed om eens in de zoveel tijd te bevragen wat je doet. Tijdens Spacemakers werken vijf jonge, beginnende kunstenaars samen in Galerie Pouloeuff. In die dynamiek kunnen nieuwe dingen ontstaan. Ik denk dat we anderen nodig hebben om kritisch naar ons werk te blijven kijken. Als je met z’n allen in een ruimte werkt beïnvloed je elkaar sowieso. Je maakt andere keuzes dan wanneer je alleen zou werken.”
Moeten de kunstenaars tegen kritiek kunnen?
“Je kunt elkaar feedback geven zonder dat het een persoonlijke aanval wordt. Het gaat erom dat de ander er iets mee kan. Stel bijvoorbeeld open vragen. We denken dat we dat doen maar vaak zijn vragen suggestief. Ook hoor ik vaak ‘Ik vind’. Maar wat iemand vindt is eigenlijk niet zo relevant. Het gaat om wat je ziet of voelt bij een werk. De kunstenaar kan zich dan afvragen: Wil ik dit gevoel overbrengen of had ik iets anders voor ogen?”
Wie kiest voor het kunstenaarschap, kiest geen gemakkelijke weg…
Het Spacemakers project vraagt veel toewijding van de kunstenaars. Die toewijding, zit dat al in kunstenaars zelf?
“Ja, dat denk ik wel. Discipline kunnen opbrengen, dat moet in je zitten. Wil je je staande houden in deze wereld en dat is niet gemakkelijk, dan heb je naast talent ook andere kwaliteiten nodig. Doorzettingsvermogen. Eigenwijs zijn. Je weg kunnen vinden in kunstwereld. Maar ook mogelijkheden zoeken om naar buiten te treden. Het romantische idee van de kunstenaar die de hele dag alleen in zijn atelier werkt, dat is denk ik niet meer genoeg. Je hebt elkaar nodig.”
Wie kiest voor het kunstenaarschap, kiest geen gemakkelijke weg…
“Zeker, het blijft een constante strijd. Er zijn momenten dat je even niet meer weet hoe je verder moet. De grootste uitdaging is het onregelmatige, dat je niet weet hoe volgende maand eruit zal zien. Dat is fijn want er is ruimte maar maakt het ook ingewikkeld.”
Jij kan leven van je kunst, dat is best uniek, wat zeg je tegen kunstenaars die daar naar streven?
“Ik maak nooit werk vanuit het idee: ik denk dat dit verkocht gaat worden. Ik denk niet dat ik dat zou kunnen, al zou ik het willen. Bij het werk dat ik maak is er altijd een groep die het niks vindt en een groep die het fantastisch vindt. Dus het is heel moeilijk om een koper in gedachten te hebben. Het is goed dat kunstenaars steeds vaker hang- en stageld krijgen. In musea en presentatie instellingen kreeg vroeger iedereen betaald – de grafisch ontwerper, de directeur, de schoonmaker maar lang niet altijd de kunstenaar.”
Denken mensen over duizend jaar dat die wrakken daar bewust zijn neergelegd?
Is er een rode draad in je werk te ontdekken?
“Wat de mens achter laat. Ik ben nu bezig met (mis)interpretaties. Hoe kijken wij over driehonderd of duizend jaar naar de tijd waarin we nu leven? Een leuk voorbeeld zijn kunstmatige riffen die langs kusten gemaakt worden van bus en vliegtuigwrakken. Denken mensen over duizend jaar dat die wrakken daar bewust zijn neergelegd? Of stel, er is een aardbeving. Een museum raakt in puin. Ben je in staat om archeologische scherven, zoals delen van gebruiksvoorwerpen of kunst, te onderscheiden van brokstukken van de architectuur? Zo kijk ik om me heen en vraag me af: wat zou ik hiervan maken over tienduizend jaar?”
Hoe ga jij te werk, weet jij altijd hoe een werk eruit komt te zien?
“In mijn werk heb ik tachtig procent controle en twintig procent niet. Dat stuk waar ik geen controle over heb, dáár wordt het interessant. Je hebt mensen die met een leeg doek beginnen. Maar schilderen is zo ingewikkeld dat ik van tevoren een schets maak voor ik op het doek begin.”
Wat hoop je de kunstenaars bij te brengen?
“Wat ik met zekerheid kan zeggen is dat het een periode zal zijn die heel veel oplevert maar ook veel kost. Een intensieve periode met zeker ook moeilijke momenten waar de kunstenaars overheen moeten stappen, of doorheen moeten gaan. Maar uiteindelijk heb je dat nodig. Dan ontstaat er iets nieuws, iets wat je van tevoren niet kan bedenken.”