Het Metropole Orkest is een bijzonder orkest. Ze spelen geen klassiek, maar pop en jazz. En behalve het repertoire is dat wel echt even anders dan een symfonieorkest…
De dirigent is niet de enige die het ritme aangeeft
Jan Geert Vierkant:
“Er zijn heel weinig orkesten in de wereld met én een big band, én strijkers én een ritmesectie in de gelederen. Die ritmesectie (bas- en elektrisch gitaar, toetsen en drums) is echt de motor van het orkest.
Voor een dirigent die gewend is met een klassiek orkest te spelen kan dat nog wel eens lastig zijn. Hij is namelijk niet meer de enige die het ritme aangeeft. Een symfonieorkest staat bovendien op de schouders van reuzen, van Mahler tot Mozart. Wij hebben geen kast vol muziek waar we iets uit kunnen trekken.
Voor het Metropole worden ieder jaar meer dan 500 arrangementen gemaakt.”
Dat zijn er nogal wat. Waaraan herken je de Metropole sound?
“Het Metropole kent vier categorieën muziek. ‘Heritage’ voor jazz vanuit de traditie, maar altijd met een innovatief tintje. ‘Global’ met solisten en muziek uit alle hoeken van de wereld zoals Syrië, Afrika of India. ‘Leading’ waar we samenwerkingen aangaan met artiesten als Colin Benders met zijn modulaire synthesizer (de man achter het Kyteman Orkest). En ‘Welcome’ voor een breed publiek; van Ramses Shaffy tot ‘Knoop in je zakdoek’. Ondanks die muzikale diversiteit herken je het geluid van het Metropole uit duizenden.”
Ja, waar zit dat ‘m in?
“Dat zit hem voornamelijk in de samenstelling van het orkest: vooral door de saxofoons en de eigen ritmesectie heeft het Metropole een eigen geluid. En uiteraard is de swingende muziek, van jazz via pop tot dance, maar dan gespeeld door een groot orkest, heel herkenbaar. Die swingende en strakke manier van spelen van het Metropole, dat vind je nergens ter wereld.”
Sinds drie jaar heeft het Metropole er een talentversie bij, het Jong Metropole
Het Metropole Orkest speelt regelmatig op bekende podia zoals Carré en de Melkweg. En op grote festivals zoals North Sea Jazz en het Amsterdam Dance Event. Het laatste concert was in Londen tijdens de BBC Proms in de Royal Albert Hall. Het was magisch.
“Soms valt alles op z’n plaats. Je voelt dat alles klopt. De programmering, de dirigent en solisten samen met het orkest, de vibe in de zaal. Het enthousiasme en bewondering van het publiek. Dat kun je niet altijd sturen of je vinger er opleggen. Het is een soort magie. Want je hebt topdirigenten en toporkesten maar als je die bij elkaar zet hoeft dat niet altijd een match te zijn.”
Een andere match: de klassiek geschoolde musici en de jazzmusici, dat zijn twee verschillende werelden in een orkest, toch?
“Vaak hebben ze een andere aanloop gekend. Onze blazers zijn vaak tijdens hun opleiding niet per se op klassieke muziek gericht, terwijl onze strijkers dat vaak wel waren. En onze ritmesectie is vanaf het begin op pop en jazz georiënteerd. Het is mooi om te zien dat al die verschillende achtergronden toch tot een eigen Metropole geluid hebben geleid.”
Heel bijzonder dat ze kunnen samenwerken met dirigenten als Vince Mendoza, Jules Buckley en Miho Hazama
Op artistiek vlak gaat het ‘t Metropole Orkest voor de wind. Jullie wonnen nog niet zo lang geleden een Grammy met het Snarky Puppy album Sylva. Financieel had het orkest, met alle bezuinigingen, het even zwaar, hoe staan jullie er nu voor?
“Het gaat nu beter. We zijn sinds 2013 geen omroeporkest meer maar een stichting. We streven ernaar om quitte te spelen met de out of pocket kosten van de concerten. Maar als we helemaal geen subsidie zouden krijgen, zouden we niet bestaan. Voor sommige mensen is dat lastig te bevatten. Want, horen we dan, jullie spelen toch met populaire artiesten, in volle zalen, en over de hele wereld? Maar juist dat kost zo veel geld. De artiesten, of eigenlijk hun managers, weten ook heel goed wat ze waard zijn. De dirigent, solisten, arrangementen, transport en andere kosten worden bekostigd uit de opbrengst van de kaartverkoop. Van de subsidie betalen we de vaste lasten (voornamelijk de salarissen van orkest en staf).”
Sinds drie jaar heeft het Metropole er een talentversie bij, het Jong Metropole. Zitten er jonge musici bij die we over een tijdje horen in hét Metropole?
“Ja, dat denk ik zeker. Dat het Jong Metropole bestaat hebben we echt te danken aan de Keep an Eye Foundation, en daar zijn we heel blij mee. Toen we een stichting werden zijn we ook begonnen met het opzetten van talentprogramma’s. Een kweekvijver voor jong talent en een kennismaking met ons repertoire. Het is echt heel bijzonder dat ze dan kunnen samenwerken met dirigenten als Vince Mendoza, Jules Buckley en Miho Hazama. En zo kunnen ze ontdekken of er een klik is met het Metropole. Het grote voordeel is dat ze nog jong zijn. Ze kunnen nog keuzes maken. Wij hebben strijkers in het orkest die nooit gedacht hadden dat ze nu lichte muziek zouden spelen. Zo’n beslissing maak je aan het begin van je carrière, niet als je 50 bent.”
Jeugdig enthousiasme. Ze durven veel. De energie spat er vanaf
Vanaf nu komen er twee series concerten van Jong Metropole. Naast de zomerconcerten, komt er ook een winterproject. Kun je daar al iets over vertellen?
“Het wordt heel bijzonder. We gaan een opname van het Metropole met de New Yorkse formatie Snarky Puppy reproduceren met Jong Metropole. Snarky Puppy leden komen naar Nederland om de musici van Jong Metropole te coachen. Dirigent is Jules Buckley, óók dirigent van het Metropole. Onder zijn leiding hebben we in 2016 een Grammy binnengehaald. Het wordt een pittige uitdaging. Muzikaal van heel hoog niveau, maar ook uitdagend.”
Snarky Puppy is een collectief van jonge mensen in NY in een steeds wisselende samenstelling. Is dat ook iets van deze generatie, dat muzikanten in steeds wisselende verbanden samenwerken?
“Ja dat is wel echt een generatieding. Aan de ene kant om de treurige reden dat er bijna geen fulltime banen in orkesten meer zijn. Op Conservatoria wordt studenten geleerd te focussen op een gemengde beroepspraktijk, zoals dat wordt genoemd. Tegelijk is dat ook heel inspirerend. Werken in steeds wisselende formaties spreekt de jongeren aan.”
Ze hebben allemaal talent, maar wat moet je nog meer in huis hebben om de top te bereiken?
“Heel hard kunnen werken. Het bekende verhaal van minimaal 10.000 uren maken, of je nou voetballer of musicus wil worden. Je moet heel stressbestendig zijn. Want je hebt fantastische musici die niet tegen de druk kunnen. En tegelijk is dat orkest ook wat je sterk maakt. Met de juiste flow en discipline kan het orkest op zichzelf terugvallen.”
Wat gaan we horen van Jong Metropole deze winter in Paradiso, Tivoli Vredenburg en Concertzaal Tilburg?
“Jeugdig enthousiasme. Ze durven veel. De energie spat er vanaf. Ze zijn jong en fris en hebben lol maar zodra ze eenmaal beginnen werken ze keihard. Hier zitten de pareltjes van later.”