Het is een unieke plek waar makers discipline overstijgend en zonder productiedruk kunnen uitwisselen. En dat geeft ruimte voor wederzijdse inspiratie, brede ontwikkeling, ontdekking van en cross over met andere disciplines in de vorm van een uitwisseling tussen Nederland en Vlaanderen.
De deelnemers aan de Werfplaats waren dit jaar: Regisseur Zephyr Brüggen, (schrijver/maker van performance en geluid), Tineke de Meijer (beeldend kunstenaar), Remy Neumann (performer), Anthony van Gog (dansmaker) en (theatermaker en schrijver) Jonathan van der Horst.
En een paar ervaringen:
Zephyr Brüggen:
‘Ik vond het heel erg waardevol om mee te doen aan de Werfplaats dit jaar, omdat je niet alleen een kijkje achter de schermen krijgt bij een maakproces, maar bij alles wat nog daarvóór gebeurt. Voordat het maken op de vloer, op het doek, of achter de typemachine begint. Wat gebeurt er in het lichaam en hoofd van mijn medemakers, waar worden ideeën geboren, hoe werken hun hersenkronkels? Dat is een heel kwetsbaar proces dat bovendien meestal onzichtbaar is. Maar de Werfplaats schept de ruimte om dat te delen, te overleggen, te bevragen en er mee te spelen in de veiligheid van een week samen met andere kunstenaars die je niet kent.’
Remy Neumann:
‘De kracht van deze residency zit in de vrijheid om samen met de andere deelnemers het experiment aan te gaan. Doordat er geen verwachtingen zijn met betrekking tot een eindresultaat krijgt het experiment een centrale rol in de residency. Maar voorafgaand en tijdens de experimenten hebben we ook zeer verdiepende gesprekken gehad, waarbij iedereen elkaar bleef voeden met ideeën en kennis. Ik heb echt een deepdive gemaakt in iedereen z’n praktijk en elke dag heb ik relevante kennis opgedaan die ik anders niet zo snel zou hebben vergaard. Tijdens de week zei ik nog tegen iemand dat het een heel groot geschenk is dat jullie de ballen hebben om een residency in te richten die pas zichtbaar vruchten gaat afwerpen op de langere termijn. Want het zal waarschijnlijk even duren voordat alle input is ingedaald en er concrete vormen aan gegeven gaan worden. Maar die traagheid is denk ik inherent aan theater; het kost veel tijd om een voorstelling, tekst of uitvoering vorm te geven.’