Wie wist dat Mondriaan iets met Boogie Woogie had?

25-01-2022
Onze collega's schrijven regelmatig over kunst en cultuur en zoeken daarbij naar de verbindingen tussen verschillende kunstdisciplines. Voor deze blog stapte onze Mylène in de voetsporen van Mondriaan, die later in zijn carrière connectie maakte met de Boogie Woogie ...

Volg BlogSpot:
< VORIG BLOG   VOLGEND BLOG >
Naar de index van alle blogs >


Naar alle berichten >

Jubileumjaar voor Boogie Woogie kunstenaar

In 2022 is het 150 jaar geleden dat Piet Mondriaan in Amersfoort werd geboren. Voor ons de perfecte aanleiding om eens iets dieper te duiken in het leven van een van Nederlands’ meest opvallende kunstenaars uit de kunstgeschiedenis. Als beeldend kunstliefhebber - maar zéker geen kenner - denk ik zelf bij Mondriaan in eerste instantie aan de abstracte schilderijen met de strakke zwarte lijnen met ingekleurde vlakken in primaire kleuren. Maar al snel ontdek ik zoveel meer kanten van deze veelzijdige en zichzelf constant vernieuwende schilder.

Jonge jaren

Piet Mondriaan wordt geboren op 7 maart 1872 in Amersfoort. Zijn vader is hoofdonderwijzer, tevens tekenleraar en leert Mondriaan al op jonge leeftijd tekenen. Zijn familie verhuist al vroeg naar Winterswijk en Piet studeert hard om na zijn basisschool de aktes Lager en Middelbaar Onderwijs Handtekenen te behalen om te kunnen doceren. Hij blijft naast het lesgeven doorstuderen en in het voorjaar van 1890 wordt voor het eerst werk van hem tentoongesteld in Den Haag. Hij verhuist in 1892 naar Amsterdam, schrijft zich in bij de Rijksakademie van Beeldende kunsten en onderhoudt zichzelf door verschillende bijbaantjes. Zo maakt hij bacteriële tekeningen, doet hij kopieerwerk in onder andere het Rijksmuseum en geeft hij les. Tijdens zijn studie begint hij voor het eerst schilderijen van landschappen te verkopen. Tussen 1892 en 1912 (het jaar waarin hij voor het eerst naar Parijs verhuist), woont Piet Mondriaan op meer dan tien verschillende adressen in Nederland, van Amsterdam, tot Uden en Twente.

Van Amsterdam naar Parijs

Aan het begin van de 20e eeuw schildert Mondriaan veel landschappen rond Amsterdam. In 1908 treedt hij toe tot de Theosofische Vereniging en probeert hij verschillende schildertechnieken uit. Zo schildert hij korte tijd in pointillistische stijl en maakt hij onder de invloed van het Franse neo-impressionisme en fauvisme ook opvallend kleurrijke, bijna agressieve doeken, zoals Molen bij zonlicht.

De symboliek van zijn theosofische levensfilosofie is in de jaren daarna ook terug te zien in zijn werk. Eenmaal in Parijs verandert Mondriaan zijn achternaam in het Frans-klinkende Mondrian en stort hij zich vol overgave in het kubistische avontuur. Hij focust zich in eerste instantie op het schilderen van bomen, waarbij zijn werk steeds minder naturalistisch wordt.

Pier en Oceaan
Pier en Oceaan

De Stijl

Als Mondriaan in 1914 naar Nederland gaat om zijn zieke vader te bezoeken wordt hij vervolgens, wegens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, gedwongen langer te blijven. Hier schildert hij zijn eerste abstracte werken, waaronder de bekende serie Pier en Oceaan die later door Helene Kröller Muller wordt aangekocht. Zij schenkt Mondriaan tevens tijdelijk een toelage voor de verdere ontwikkeling van zijn werk.

Tijdens deze oorlogsperiode ontmoet Mondriaan een aantal interessante mensen, waaronder schilders Bart van der Leck en Vilmor Huszár en kunstenaar-recensent Theo van Doesburg. De wisselwerking tussen deze vier kunstenaars leidt tot een radicalisering van het gebruik van kleur, vlak en lijn. In 1916 richten zij samen De Stijl op - eerder omschreven als ‘bewust abstracten’ of ‘werkelijk anderen’. Deze kunstbeweging (waarvan het gedachtegoed tot uiting wordt gebracht in het gelijknamige tijdschrift) streeft naar een radicale hervorming van de kunst, die gelijk opgaat met de technische, wetenschappelijke en sociale veranderingen in de wereld. Deze hervorming bestaat uit het gebruik van een minimum aan kleuren (primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs) en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving.

In 1919 keert Mondriaan terug naar Parijs, waar hij tot zijn teleurstelling ontdekt dat de door hem zo bewonderde kubisten niet dezelfde weg zijn ingeslagen als hij, maar realistische elementen in hun werk blijven opnemen. Mondriaan vervolmaakt in deze periode zijn werkwijze en gebruikt hooguit nog één primair kleurvlak per schilderij. Het schilderen van deze zo eenvoudig lijkende werken is een tijdrovend proces, waarbij niet alleen heel precies wordt gekeken naar de plaatsing van de lijnen en vlakken, maar ook petroleum wordt gebruikt om het droogproces te versnellen en de vele lagen sneller na elkaar aan te kunnen brengen. Het gebruik van petroleum heeft er door de jaren heen helaas in geresulteerd dat de werken flinke barsten zijn gaan vertonen.

Compositie met twee lijnen
Compositie met twee lijnen

Eind van een tijdperk

Begin jaren 20 ontstaat er een barst in de relatie tussen Mondriaan en van Doesburg. Mondriaan vindt het werk van van Doesburg niet ‘absoluut’ genoeg en andersom hekelt van Doesburg Mondriaans ‘rigide’ theosofische opvattingen. Als Van Doesburg in 1924 de diagonaal als beeldingsmiddel (her)introduceert, en zich zo in zekere zin afzet tegen Mondriaan, is de breuk compleet. Ze zien elkaar vervolgens ruim vijf jaar niet. Om aan te tonen dat zijn 'rigide' theosofische opvattingen juist heel dynamisch waren, schildert Mondriaan begin jaren dertig een aantal ruitvormige composities. Zijn werk Compositie met twee lijnen uit 1931, is in dat opzicht een belangrijk sleutelwerk (te zien in het Stedelijk Museum). Het diagonaal opgehangen vierkante schilderij (in opdracht gemaakt) bevat geen kleur, slechts twee elkaar kruisende zwarte lijnen op een verder wit doek.

De weg naar New York

In 1932 raakt Mondriaan onder invloed van zijn discipel Marlow Moss in de ban van dubbele lijnen als compositie element. In een brief aan architect Alfred Roth schrijft hij: "Ik ben druk bezig aan nieuw schilderkunstig onderzoek met dubbele lijnen. Zo schakel ik het zwart een beetje uit, waar ik steeds minder van houd". Later dat decennium verhuist Mondriaan eerst naar Londen, waar hij een paar jaar later weer vertrekt nadat zijn huis tijdens de Blitz ternauwernood gespaard blijft bij een bominslag. Hij verhuist naar New York. Hier wordt hij direct opgenomen in de avant garde en maakt hij kennis met boogie woogie- en bluesmuziek. Mondriaan gaat opnieuw op zoek naar vernieuwing. Hij maakt op veel speelsere manieren gebruik van kleur en uit sommige doeken verdwijnen de zwarte lijnen zelfs helemaal. Daarnaast gaat hij gebruik maken van plakstroken papier als hulpmiddel.

Het bij zijn dood nog onvoltooide schilderij Victory Boogie Woogie laat opnieuw zien dat Mondriaan in de jaren ‘40 bezig is met deze vernieuwing en aansluiting zoekt met de muziek door er (in zijn woorden) "wat boogie woogie in te doen". Ook wordt de lijn in dit schilderij opgelost in kleine kleurvlakjes. Zodoende komt Mondriaan vlak voor zijn dood in 1944 tot de conclusie dat de lijn eigenlijk ook een vlak is. "Nu pas (1943) word ik me ervan bewust dat mijn werk in zwart, wit en kleine kleurvlakken alleen maar 'tekenen' in olieverf is geweest. Bij het tekenen zijn de lijnen de voornaamste uitdrukkingsmiddelen. [...] In de schilderkunst echter worden de lijnen geabstraheerd door kleurvlakken, de begrenzingen van de vlakken vertonen zich als lijnen en behouden hun grote waarde", schrijft hij aan kunstcriticus James Sweeney. Mondriaan overlijdt op 71-jarige leeftijd aan een longontsteking en ligt begraven op de Cypress Hill Cemetery in New York.

Voetnoot

Voor wie staat te popelen om werken van Mondriaan in het echt te bewonderen, zijn schilderijen hangen onder andere in het Stedelijk Museum in Amsterdam, het Kröller Muller Museum in Otterlo, het Kunstmuseum in Den Haag en het Museum of Modern Art in New York (voor wie daar toevallig in de buurt is).